Boek: Kroniek van de Kommanderij.
Zes eeuwen is Gemert een Commanderij der Duitse Orde geweest. De Duitse Orde, opgericht gedurende de derde kruistocht, in Akko bij Jeruzalem, bleek van meet af aan een enorm succesverhaal. De ridderorde telde overal in Europa bezittingen en werd bestuurd door grootmeesters uit vorstenhuizen. Wat betekende het voor de inwoners van Gemert om deel uit te maken van zo’n machtige organisatie? Hoe zat dat dorpsleven, dat zich feitelijk afspeelde in een apart landje, in elkaar?
Van de gewenning aan het feit dat die Duitse Orde de nieuwe ‘heer’ was, aanvankelijk nog samen met de familie Van Gemert, via de bewondering voor de vorderende bouw van het kasteel en later de kerk, tot de onverholen trots op de door de Orde gestichte Latijnse School, het maakte van Gemert letterlijk iets aparts.
Let wel, het was niet alleen maar pais en vree. De Orde oefende via de schout en schepenen, en ook via het geloof een ferme invloed uit, want de pastoors waren ‘D.O.P.’s’, priesters van de Duitse Orde. Ook de keuren en breuken (lees: de verordeningen en boetes) kwamen uit de koker van commandeur en landcommandeur, en werden niet altijd in dankbaarheid aanvaard, net zomin als de cijnzen die de Gemertse mensen elk jaar naar het poortgebouw dienden te brengen. Nou ja, ze werden wel aanvaard, maar door de rentmeester, en zonder dankbaarheid.
Toen de commandeur stelde dat de wind van hem was, ontstond er in 1613 zelfs een regelrechte revolte tegen de bijbehorende molendwang.
Het einde van het Duitse Orde-bewind in Gemert, in de laatste jaren van de 18e eeuw, gebeurde met een dramatiek die past bij het slotakkoord van zeshonderd jaar geschiedenis.
Ik heb het dagelijks leven in dat eigenaardige stukje van de wereld beschreven. Uit al mijn eerdere publicaties, uit alle vondsten in het schepen- en dorpsarchief, heb ik de gebeurtenissen die te maken hebben met Gemert als Commanderij, als bezit van de Duitse Orde, verzameld en vervolgens herschreven. Het dorpsleven, met de bijbehorende neutraliteit en de eeuwigdurende alertheid om de vrijheid van niet bij Brabant of de Verenigde Nederlanden te horen vooral niet te verliezen, komt in geuren en kleuren voorbij. Niet in wetenschappelijke verhandelingen, maar becommentarieerd door de Gemertenaren van toen. Zij geven tijdens het triktrakspel in de herberg, of kijkend naar de bouw van het kasteel, hun mening over de grote en kleine voorvallen van hun tijd. Zij leggen uit waarom iets heel erg was of juist heet prettig. Dat kan de dreigende komst van de pest zijn, of een rondtrekkende legerbende, de honderdjarige kwestie met Aarle, Beek en Rixtel, het verlies van de soevereiniteit, veertien jaar lang, of de door Jen van Boert per ongeluk ontvreemde koe en de vechtpartij tussen twee dames op de brug over de rivier de Rips. Ook de commandeur en de landcommandeur krijgen spreektijd. Hoor en wederhoor, zoals het hoort.
Dit wordt een boek dat elke bewoner van de oude Commanderij, inclusief de kerkdorpen, in de boekenkast moet hebben. Een handboek, leidraad voor de bewoners van het dorp van wit en zwart. Immers, een helder zicht op het verleden verduidelijkt én veraangenaamt het heden. U kijkt voortaan met andere ogen naar uw woonomgeving; de binding wordt alleen maar sterker.
Het boek gaat ongeveer 200 pagina's tellen, is geïllustreerd en gaat - dat ligt aan de oplage en dus vooral aan de voorintekening - ongeveer € 16.- kosten.
Intekenen kan door onderstaande gegevens in te vullen en daarna te verzenden.
Over het uitkomen en de presentatie van "Kroniek van een Kommanderij" hou ik u op de hoogte. Ik doe mijn best om het vroeg in december uit te laten komen.
Een soevereine, heerlijke groet,
Simon van Wetten