Marconisten in actie rondom Bakel
Eerste marconist bij de familie Manders
Het nog jonge echtpaar Bernhard en Mientje Manders woonde in de Tweede Wereldoorlog in het dorpje Bakel. Ze hadden geen kinderen en woonden naast dokter Nelemans, die in het plaatselijke verzet een leidende rol speelde. Het echtpaar Manders fungeerde als belangrijke schakel in de vluchtweg van geallieerde vliegtuigbemanningsleden naar het zuiden. Behalve de pilotenhulp vormde ook het onderdak bieden aan geheim agenten een deel van hun leven.
Tijdens de vele bezoeken die ik haar bracht in Bakel en Uden en waarbij zij me vertelde over wat er zich te Bakel in de Tweede Wereldoorlog allemaal had afgespeeld m.b.t. de hulp aan geallieerde vliegtuigbemanningsleden, kwam ook het onderdak bieden aan de marconisten aan de orde. Hier volgen enkele korte verslagen van wat ze me in de periode 1983-1984 toevertrouwde:
‘Jaap’ ook wel ‘James’ genoemd
“Mijn man Bernhard en ik woonden in de oorlog in het dorp Bakel. Martin Hendriks bracht in het begin van 1944 een per parachute gelande marconist bij ons.[1]
Hij kreeg een eigen slaapkamer bij ons in huis. Deze marconist was een Engelsman, we noemden hem ‘James’, maar ik meen dat hij ook wel ‘Jaap’ werd genoemd. Hij beschikte over een zender en een code. Elke nacht maakte hij om 02.00 uur vanuit onze slaapkamer verbinding met Engeland. Hij zette zijn zender, die ongeveer zo groot was als een typmachine, dan op een ronde tafel. De zender kon in een boekentas vervoerd worden. Dat hij zijn zender in onze slaapkamer bediende had waarschijnlijk met de antenne te maken. Soms hoorde ik ‘James’ mopperen als hij lang op een verbinding moest wachten, hij mompelde dan wat over “tea time”.[2]
Een tipje van de sluier opgelicht
In het boek “Oorlogsjaren 1940-1945 Gemeente Deurne” werd een eerste poging gedaan de ware identiteit van ‘Jaap’ of te wel ‘James’ te ontsluieren. Het verhaal dekte echter niet de gehele waarheid; de onthulling van zijn ware naam bleek onjuist. Hier volgt de bijdrage van schrijver Hoefnagels:
“Een zekere “Jaap Rijneke” verbleef een lange periode op de Mariahoeve aan de Langstraat. Zijn ware naam was William Webster. Hij was officier bij de Queens Guards nr.12. Omdat hij zeven jaar in Amsterdam gestudeerd had, sprak hij vlot Nederlands. Hij was hier als lid van de Geheime Dienst en zijn taak bestond uit het doorgeven van diverse vijandelijke gebeurtenissen en situaties. Hij was in het bezit van een zender en dat zenden gebeurde dikwijls vanuit een boerderij op ’t Zand in Bakel. Hij had een vals persoonsbewijs. Later is hij toch opgepakt door een fanatieke Landwachter, maar men kwam niet achter zijn ware identiteit. Hij werd bevrijd in een burger gevangenis in Aken.”[3]
[1] De echtgenote van Martin Hendriks is mevr.Hendriks-Fleurkens uit IJsselsteijn.
[2] Bron: Gesprekken van H.Talen/Uden met mevr.W.Manders/Bakel-Uden, 01-1983 en 04-1983.
[3] Hoefnagels/Oorlogsjaren 1940-1945 Gemeente Deurne, pag 112.]
Aanvullende gegevens bekend
De auteur F.Visser schetste in 1983 in zijn boek “De bezetter bespied” ook een portret van de door ons gezochte geheim agent en onthulde zijn ware identiteit. Hier volgt een korte samenvatting:
“Otto Martin Wiedemann was een Nederlander met een Engelse nationaliteit. Hij werd op 19/20-09-1943 in Noord Holland bij Middenmeer (per parachute) afgeworpen, samen met Hans van der Stok. De agent Martin Wiedemann werd ook “Webster” genoemd. Deze boven Nederland afgeworpen agent uit Londen kon de groep Fiat Libertas/Luctor et Emergo echter niet vinden. Hij kwam nadien in contact met Jan Thijssens radiodienst.
Deze nam de zorg voor de zender over en vond ook een marconist. Wiedeman behoefde alleen maar de codetelegrammen op te stellen. In zijn eerste bericht deelde hij het Bureau Inlichtingen (B.I.) mee dat hij met de Radiodienst samenwerkte. Hij kreeg uit Londen de opdracht die samenwerking onmiddellijk te verbreken omdat deze radiodienst door de Sicherheitsdienst (S.D.) gepenetreerd zou zijn. Hieraan gaf hij geen gevolg. Enkele maanden lang gaf hij berichten van de spionagegroep Luctor et Emergo door. In mei 1944 kreeg hij opdracht naar Engeland terug te keren. In juli werd hij in Amsterdam gearresteerd i.v.m. een slecht persoonsbewijs dat hij uit Engeland had meegekregen.”[4]
Wiedemann alias ‘Webster’ alias ‘Rijneke’ alias ‘Jaap’ alias ‘James’
Huub van Sabben uit Deventer en lid van de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 legde begin 2009 de laatste puzzelstukjes op de juiste plek. Hier volgen zijn gevolgtrekkingen:
“Het betreft Otto Martin Wiedemann (Britse nationaliteit), codenaam LANCING, een agent van Bureau Inlichtingen. Hij werd in de nacht van 19/20 september 1943 in de Wieringermeer gedropt, samen met J.P.(Hans) van der Stok, codenaam IRENE, een radio-operator. Hij had een Duitse vader en een Britse moeder. Geboren in Londen op 18-09-1915. Organiseerde als MI6 agent een inlichtingen groep met de codenaam “Uppingham”. Wiedemann’s codenaam bij Bureau Inlichtingen was ‘Michael Webster’, alias ‘Jaap’, zijn persoonsbewijs stond op naam van ‘Jacob Jan Rijneke’, zijn operatienaam was Lancing. In Engeland liet hij zich ‘Wideman’ noemen. Hij was bevriend met Louis Baron d’Aulnis (Ridder Militaire Willems Orde) die als spil in het Inlichtingenagenten netwerk optrad. Genoemde Baron was ook een MI6 agent. Wiedemann werkte voor Fiat Libertas en de Radio Dienst R.V.V. (gelieerd aan Marinier en groep Kees).
Hij bleef bijna een jaar actief als geheim agent en werd op 18-07-1944 gearresteerd. Wiedemann is op 06-09-2000 te Rotterdam overleden.”[5]
Al deze gegevens bij elkaar, aangevuld met wat mevrouw Manders daarover vertelde geven een beperkte inzage in hoe ‘James’ in Bakel zijn dagen doorbracht. Slechts het rapport van Wiedemann zelf, dat hij ongetwijfeld geschreven heeft na zijn terugkeer op het hoofdkwartier van Bureau Inlichtingen, zou dat plaatje compleet kunnen maken.
[4] Bron: F.Visser/De bezetter bespied, pag 219. Zutphen, 1983.
[5] Bron: e-mail van Huub van Sabben/SGLO, 22-02-2009. Zie ook PEC 4AB pagina 325.(?H.T.)
Zendlocaties
Over de activiteiten van haar man Bernhard vertelde mevrouw Manders, die in Bakel bekend stond als Mientje, mij het volgende:
“Bernhard ging altijd mee op de fiets als men ergens ging zenden. Hij vervoerde de zender dan achter op de fiets. Zo’n tocht duurde nooit langer dan een dag, ze kwamen dezelfde dag altijd weer thuis. Plaatsen waar ze heengingen om te zenden waren:
* Brouwhuis
* Boerderij aan rand van het dorp Bakel, van dhr. P.v.d.Heuvel
* Wanroij, bij een oom van Martin Hendriks
* Woning van Bernhard en Mientje Manders in Bakel
De Engelsman was begin 1944 in Bakel. Van hieruit gingen de mannen met de zender met Bernhard naar Wanroij om er te zenden. De Duitsers deden daarna op dat adres een inval en toen kon men er niet meer terecht.”[6]
Twee maal kwam Bernhard Manders met een zender en een marconist bij Crooymans.[7]
Navraag in Deurne heeft duidelijk gemaakt dat Webster in Deurne heeft uitgezonden van o.a. de volgende adressen:
* van Deursen, Veldstraat in Deurne
* boerderij van Manders, nu restaurant Hof van Deurne, gelegen op de hoek van de Venrayseweg en de ringweg.
Webster wisselde steeds van locatie, wat erg begrijpelijk is.[8]
Rondje om het vliegveld
Vanuit Bakel fietste Mientje Manders in het begin van 1944 enkele keren naar het vliegveld Volkel. Ze maakte dan een praatje met een Duitse militair als de gelegenheid zich voordeed. En welke Duitser wilde nu niet zo'n aardig Nederlands meisje de weg naar Mill wijzen? Mientje Manders gaf ondertussen haar ogen en oren goed de kost. De door haar verzamelde informatie werd thuis in Bakel op Schoolstraat nummer 108 doorgesproken met de uit Engeland afkomstige geheim agent die over een zender beschikte en contact met Londen onderhield.
Regelmatig werden ook gegevens over vliegveldbebouwing, aanwezige troepen op het vliegveld en in omliggende plaatsen en aantal vliegtuigen op vliegveld Volkel genoteerd door verkenners van de groep ‘Albrecht’ en doorgeseind door agenten van deze groep.
[6] Bron: Gesprek van H.Talen/Uden met mevr.W.A.Manders/Bakel, 01-1983.
[7] Verklaring van Crooymans/Bakel, zoon van genoemde Crooymans.
[8] Brief van W.Willemsen/Venray aan H.Talen, 30-06-1988.
Tweede marconist bij de familie Manders
‘Cor’
Over de tweede, uit Engeland afkomstige geheim agent in Bakel wist mevrouw Manders het volgende te vertellen:
Na het vertrek van “James” kwam “Cor” bij ons in Bakel als marconist. “Cor” was een Nederlander, hij sprak als iemand die uit de provincie Zeeland afkomstig was. “Cor” was ook per parachute gesprongen, hij was een Engelandvaarder. Het gedrag van “Cor” was op sommige punten nogal opvallend. Zo ging hij ’s morgens na het opstaan altijd eerst buiten touwtje springen, in zijn ondergoed! Het was koud en iedereen kon hem zien, dat was dus gevaarlijk.” [9]
‘Cor’ oftewel Jacques E. van Loon
De marconist met de Zeeuwse tongval zoals mevrouw Manders die kende was in werkelijkheid Jacques E. van Loon. Hij was afkomstig uit Bergen op Zoom en dienstplichtig korporaal. Jacques was een robuuste onverzettelijke volhouder van 24 jaar. In Engeland was hij gekoppeld aan de geheim agent W.M. (Andries) Ausems. Dat was ook een Engelandvaarder en hij was in twee maanden opgeleid tot geheim agent. Het duo werd op woensdag 1 maart 1944 bij Rijsbergen, ten ZW van Breda gedropt. Eenmaal in actie ontstond daar een gespannen sfeer tussen enerzijds Andries Ausems en de telegrafisten Van Loon en Adriaansen aan de andere kant. [10] Ausems gaf Van Loon daarom opdracht naar een woon– en seinadres in Bakel te vertrekken. Het was het adres van een dokter met wie Ausems bevriend was.[11]
Het was zijn bedoeling het nauwe onderlinge contact tussen de vrienden Van Loon en Adriaansen te verbreken. De tocht van Breda naar Bakel werd afgelegd per taxi. Daarbij werd Jacques vergezeld door W. v. Nunen, die politieman was. In Bakel kon Van Loon eerst geen goed vast seinadres vinden. Maar zijn gastheer wist raad en knipte ‘s nachts ergens 200 meter telefoondraad van de palen om er een opgerolde binnen antenne van te maken. Vervolgens was hij toch in staat enige berichten voor Ausems door te geven.[12]
In de kleine dorps gemeenschap van Bakel wist vrijwel iedereen in de kortste tijd dat de vreemde snuiter iets illegaals tegen de Duitsers deed. Al vrij snel na zijn aankomst verscheen de directeur van de plaatselijke melkfabriek om de geheim agent te waarschuwen dat hij vanuit Eindhoven zou zijn uitgepeild. Van Loon keerde daarop naar Breda terug en nam zijn intrek bij de gastvrije en behulpzame Saenen. Daar ging van Loon een nauwe samenwerking aan met de geheim agenten Adriaansen, Leus en De Bloois.[13]
Over het bezoek van de directeur van de melkfabriek is nog wel het een en ander te vertellen. Mientje Manders doet verslag:
“Enige tijd na aankomst van “Cor” kwam de heer Soeterboek, directeur van de Stoomzuivelfabriek van Bakel, bij ons om te zeggen dat het zenden afgelopen moest zijn, anders zou hij er werk van maken. Toen we dit nadien aan “Cor” vertelden werd hij woest en wilde deze persoon thuis neerschieten. Hij had in Engeland opdracht ontvangen om berichten door te geven en als militair behoorde hij daaraan gevolg te geven. Het was zijn plicht om als iemand dat probeerde te verhinderen, deze neer te schieten. Bernhard ging met hem mee om de zaak niet uit de hand te laten lopen. Ze gingen bij Soeterboek binnen en vroegen naar de directeur. “Cor” legde de situatie uit en bedreigde hem vervolgens met een handvuurwapen. De man kroop op zijn knieën voor hen en smeekte hem niet neer te schieten. Nadat “Cor” duidelijk had gemaakt hoe hij wilde dat de zaken verder zouden lopen vertrokken “Cor” en Bernhard weer naar huis.
Op een dag dat “Cor” alleen thuis was, werd hij opgehaald door politieagent van Denderen. Al zijn spullen nam hij mee. Iemand die ze samen had gezien vertelde nadien dat het leek alsof ze ruzie hadden. Dat “Cor” met een politieman vertrok behoefde in die tijd niet te betekenen dat hij gearresteerd was. [14]
J.E.(Jacques) van Loon werd geboren op 08-04-1919 te Bergen op Zoom. Was een MI6 agent, en marconist voor Ausems. Gedropt bij Rijsbergen, Noord Brabant. Codenaam “Marlborough” B.I. code naam “Adam”, “Kees” en “Kors”, veldnaam G.v.d.Broeke.[15]
Nadat hij zich eind oktober 1944 had teruggemeld op het hoofdkwartier van het Bureau Inlichtingen in het al bevrijdde Eindhoven, werd hij onder gewapende geleide naar Londen overgebracht en daar gevangen gezet. Het bleek dat er een aantal beschuldigingen tegen hem waren geuit, die niet met bewijzen konden worden hard gemaakt. Jacques E. van Loon werd ontslagen als agent op 11-12-1944, nadat hij van sergeant was teruggeplaatst in zijn vroegere rang van korporaal.
[9] Bron: Gesprekken van H.Talen/Uden met mevr.W.A.Manders/Bakel-Uden, 01-1983, 04-1983 en 12-1983.
[10] Adriaansen = J.Adriaansen, MI6 agent en marconist van Steen. Gedropt op 10/11-01-1944 bij Breda. Gearresteerd op 14-07-1944 door uitpeilen.
[11] Hiermee moet dokter Nelemans in Bakel bedoeld zijn. Deze woonde naast het echtpaar Manders.(H.T.)
[12] Deze gastheer was zonder twijfel Bernhard Manders.(H.T.)
[13] Bron: F.Visser/De bezetter bespied, pag 289. Zutphen, 1983.
[14] Na de oorlog werd Soeterboek hoofd van de Orde Dienst en nadien waarnemend burgemeester van Bakel. Er waren toen kort voor de kerstdagen plannen om Bernhard Manders te arresteren. Mevrouw Manders ging toen naar Soeterboek en van Denderen en zorgde dat dit niet doorging. Ze eiste ook dat een andere man, die was opgepakt, voor 12.00 uur weer thuis zou zijn. Dat gebeurde ook. Dat alles was de nasleep van het bezoek van Bernhard en Cor aan Soeterboek.
[15] Bron: Agentenlijst via Huub van Sabben
Derde marconist bij de familie Manders
Dick H. Last en Co Lennings
Na de twee boven Nederland afgesprongen agenten ‘James’ en ‘Cor’ kwamen er nog enkele marconisten naar Bakel die bezig waren een Nederlands zendernetwerk op te bouwen voor het geval de Geallieerde opmars zou stoppen en Nederland in twee delen zou opdelen. Mevrouw Manders verteld over het dan volgende tweetal:
“Na ‘Cor’ kwamen Dick en Co. Co (Jacobus) Lennings was al getrouwd toen hij bij ons was, Dick Last niet, dat was een echte vrijgezel. Co werkte voor de oorlog bij Phillips in Hilversum. Co was volgens zijn eigen verklaring bij ons in Bakel van april tot augustus 1944. Hij sliep niet bij ons. Hij knoopte altijd een rode zakdoek om zijn hals zoals de boeren dat ook wel deden.”[16]
Marconist Dick Last herinnert zich over zijn verblijf in Bakel het volgende:
“Ik zat in Bakel van februari tot Paasdag (april) 1944, daarna ging ik naar Scherpenzeel voor een ontmoeting met Jan Thijssen. Ik kwam als marconist van de zeevaart, mijn technicus in Bakel was Co Lennings. Ik werkte voor een agent ‘Piet’ te Deurne, deze verdween echter al snel.[17] Daarna werkte ik voor een zekere “Kors”.[18]
Ik ben op veel plaatsen rondom Bakel geweest zoals Zeilberg en Deurne. In Zeist is toen het hele stel van de Raad van Verzet opgepakt en verdwenen o.a. Beukering en La Riviere. Daarna was ik op de West Veluwe, toen omgeving Langbroek, Cothen, Amerongen enz. In mijn Bakel tijd had ik veel contact met dit beroemde en brutale tweetal, een soort doorgangshuis voor de ontsnappings-route naar België. [19]
We werkten voor een radiogroep vanuit de Raad van Verzet (R.V.V).” [20] De oprichting van de Raad van Verzet vond plaats in mei 1943. “Lange Jan” van de O.D. radiodienst ging toen over naar de R.V.V. De R.V.V. heeft steeds een eigen radioverbinding met Londen onderhouden. Op 6 juli 1944 werd agent ‘Koos’ voor contact met de R.V.V. gedropt te Epe.[21]
In januari 1944 werd Dick H. Last in Deurne in contact gebracht met de gedropte agent ‘Jaap’, met de bedoeling de radioset van deze ‘Jaap’ over te nemen. Dick Last werd teruggestuurd in verband met peil activiteiten van Duitse vliegtuigen.
Eind maart 1944 keerde hij terug naar Deurne met ‘Co’, een technicus van de Radiodienst R.V.V. Hij hield zich verborgen in Bakel. Via ‘Oom Kees’ na enige moeilijkheden in contact gebracht met de gedropte agent ‘Koos’.[22] Na enige tijd gewerkt te hebben bleek samenwerking met ‘Koos’ onmogelijk, deze weigerde zijn set af te geven, hoewel zijn verbindingsresultaten zeer slecht waren.
‘Lange Jan’ (Jan Thijssen) gaf toen de opdracht de set over te nemen, maar ‘Koos’ verdween ermee. Kort daarvoor was ‘Oom Kees’ gearresteerd, zodat contact met de organisatie was verbroken. In april 1944 herkreeg Dick Last contact met de Raad van Verzet (R.V.V.) door middel van ‘Wim’, die Dick Last bij ‘Anton’ introduceerde.[23] Dick Last kreeg daarna een binnenlandse set. Samen met ‘Co’ organiseerde hij zendposten te: Bakel, Wanroij, Zeilberg, Deurne, Voorpeel en Gemert.
Er werd radiocontact gemaakt met district Utrecht. In mei 1944 werd de radioset te Doorn van district Utrecht door de Duitsers gepakt. In dezelfde periode werd door de Duitsers ook een overval gepleegd op hun zendadres in Deurne, vermoedelijk een gevolg van de affaire te Doorn. In de omgeving van Bakel op dat moment veel activiteiten van Duitse peilwagens; kleine burgerauto’s. ‘Lange Jan’ gaf daarom orders om alle operaties te stoppen. Daarna ging Dick Last naar Doorn. Hij werd op 16 april 1945 bij “De Valk” bij Barneveld bevrijd.[24] Dick Last werkte als marconist in Nederland ook voor de Engelsman Dick Kragt en de Nederlandse ondergedoken Jood Piller. Dick Kragt was een geheim agent die o.a. de Groep Vrij had opgericht. Kragt was op 23/24-06-1943 uitgezonden door MI9 en geland te Vaassen. Daarbij ging zijn zender verloren.[25]
Technicus Co Lennings herinnert zich uit 1944 nog het volgende:
“Na een droevige ervaring in Hilversum, waar v.d Waals zijn slag kon slaan door onvoorzichtigheid, trok ik mij tijdelijk terug uit de groep I.D. Ik nam mij toen voor, als ik ooit weer opnieuw in het verzet terecht zou komen, ik mij uitsluitend met één zaak bezig zou houden. In Bakel heb ik me verre gehouden van alles wat niet met de radiodienst van Thijssen te maken had. Dit was blijkbaar zo een tweede natuur geworden in Brabant dat ik mij maar weinig herinner over zaken die mij niet aangingen.”[26]
Uitpeilen
Hierboven werd al enkele keren het gevaar van uitpeilen genoemd dat een marconist liep als hij te lang in de lucht was met zijn radioset. In januari 1944 dacht het verzet dat de Duitsers rondom Bakel en Deurne zelfs met vliegtuigen naar geheime zenders speurde. Dat moet naar het land van de fabels worden verwezen, waarschijnlijk zag men Ju-52’s vliegen, voorzien van een grote ring rondom het vliegtuig. Deze vliegtuigen werden boven zee gebruikt om magnetische mijnen te laten ontploffen.[27]
De Abwehr had op verschillende plaatsen in Nederland permanente peilstations in gebruik met als taak het vaststellen van een vijandelijke zender. De peilstations werden centraal geleid en konden dus een kruispeiling op een vijandelijke zender doen. Op het snijpunt van de peilingen werden peilauto’s gezet, meestal onopvallende bestelwagens, maar met een houten carrosserie en geblindeerde zijramen. Deze auto’s werden bediend door Duitse rechercheurs in burger, mannen en vrouwen, die uitstapten en te voet de zender trachtten te vinden met ‘Feinpeiler’ welke ze onder de kleding droegen.[28]
[16] Bron: Gesprek van H.Talen/Uden met mevr.W.A.Manders/Uden, 08-1984.
[17] ‘Piet’ = P.J.(Piet)Beer, SOE agent. Afgeworpen 10/11-11-1944, terug gemeld laat 01-1945.
[18] ‘Kors’ = J.E.van Loon]
[19] Met dit beroemde tweetal zijn de heer en mevrouw Manders bedoeld(H.T.).
[20] Bron: Brief van D.H.Last/Harskamp aan H.Talen/Uden, 13-02-1983.
[21] Bron: Het Grote Gebod, pag 667.
[22] ‘Koos’ = L.G.Mulholland, SOE agent. Gedropt bij Epe, Gelderland op 05/06-07-1944.
[23] ‘Anton’ = Louis baron ‘dAulnis, een MI6 agent die was afgeworpen bij De Wijk, bij Meppel. Wie er achter de codenaam ‘Wim’ schuil gaat is moeilijk te bepalen omdat deze naam minstens door vier geheime agenten werd gebruikt.
[24] Bron: Rapport van Dick H.Last, operator van de Radiodienst van de Raad van Verzet/Bureau Inlichtingen archief, via J.D.de Vries, 01-11-1983.
[25] Bron: Dr.L.De Jong/Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7, 2e helft, pag 947.
[26] Bron: Brief van A.Lennings/Ermelo aan H.Talen/Uden, 03-03-1985.
[27] Minensuchgruppe 1 vloog o.a. met Ju-52’s voorzien van een grote electromagnetischr ring. Ju-52’s met grote ring werden ook op/bij vliegveld Gilze-Rijen waargenomen (bron: v.d.Hout, Klerks en v.Riel/Vijf jaar luchtfront, deel II, pag 75. Baarle-Nassau, 1985).
[28] Bron: F.Visser/De bezetter bespied, pag 289. Zutphen, 223-224.
Vierde marconist bij de familie Manders
Na het duo Dick H. Last en Co Lennings nam een drietal de taken over. Dat waren een jonge marconist waarvan de naam niet bekend is geworden plus organisator J.D. (Joop) de Vries en technicus Paul Blom. Mevrouw Manders wist over deze laatste illegale activiteiten het volgende te melden:
“Toen men ging zenden vanuit de kerktoren van Bakel kwamen de mannen ’s nachts niet meer terug naar ons huis. Ze mochten zo laat niet meer over straat. Ze sliepen dan in het “Oude mannenhuis”, vlakbij de kerk. Bernhard was er altijd bij. De kamer waar ze dan sliepen was van een wijkverpleegster, een kennis van ons. Paul Blom woonde in de oorlog bij Eindhoven.”[29]
Organisator Joop de Vries en technicus Paul Blom schreven daarover o.a. het volgende:
“De zender te Bakel maakte deel uit van de Raad van Verzet (R.V.V.) verbindingsdienst. In de periode dat wij er actief waren was de set bedoeld om een noord-zuid verbinding in Nederland op te zetten, voor het geval Noord en Zuid Nederland gescheiden zouden raken i.v.m. de oorlogshandelingen. Het was georganiseerd door ‘Lange Jan’ (J.Thijssen). Joop de Vries heeft vanuit verschillende van deze locaties getracht verbinding te maken met o.a. Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Er waren tijden en “calls” afgesproken. Vanuit een schuur volgde Paul Blom deze uitzendingen. De verbindingen liepen niet best vanwege de antenne situatie. Daarom werd een antenne gespannen vanuit de kerktoren te Bakel. Een goede verbinding met Den Haag was het gevolg. Den Haag vroeg echter of wij een kortegolf verbinding met Engeland hadden. Dat was tegen alle regels van veiligheid![30]
Organisator Joop de Vries voegde daar nog aan toe:
“Paul Blom monitoorde het station Bakel om o.a. de frequenties van de zender te checken en tevens zo mogelijk van de andere stations ook de frequenties te bepalen, zodat die gegevens later vanuit Eindhoven zo nodig weer gebruikt konden worden. Hiervoor had hij de beschikking over een goede commerciële ontvanger. Op 5 september 1944 gaf ‘Lange Jan’ mij opdracht naar Bakel te gaan om het daar voorbereidde station van de R.V.V. weer in de lucht te brengen en zodoende een contact tussen Noord en Zuid te verzekeren bij een eventuele bevrijding van het Zuiden. Bernhard Manders was de stationsopzichter van het radiostation te Bakel. Hij kon voor mij contact maken met de aangewezen telegrafist, zorgde voor het transport van de installatie, laadde de accu’s op, kende de zendadressen en de eventueel voorbereidde antennes. Bij een aantal adressen waren de resultaten mager en voor mij onbevredigend, op andere adressen werd men bang voor de gevolgen. Ook waren verplaatsingen nodig om uitpeilen te voorkomen. Voor een beter resultaat maakten we een goede antenne op de kerktoren van Bakel.[31]
Bij het gebruik van de zender in Bakel werd ik bijgestaan door een jonge telegrafist. Het technische gedeelte en de organisatie van de proeven waren mijn verantwoording.
Paul Blom monitoorde onze uitzendingen met een commerciële ontvanger vanuit Aalst vanuit de schuur achter het huis.
Dit monitoren was voor mij een grote steun, want hieruit bleek ook bij hem dat het signaal van de zender in Bakel met de goede antenne die we hadden, ook in Aalst goed binnen kwam.
Paul Blom was een begaafd technicus, die samen met mij deze opdracht uitvoerde.[32]
[29] Gesprek van H.Talen met mevr.W.A.Manders/Bakel, 01-1983.
[30] Bron: Brieven van P.Blom en J.de Vries aan H.Talen/Uden, 12-1982 en 01-1983
[31] Brief van J.D.de Vries/Wassenaar aan H.Talen/Uden, 01-11-1983.
[32] Brief van J.D.de Vries/Wassenaar aan H.Talen/Uden, 22-09-1988.
Crash van een spionnenvliegtuig
Gecrashte Halifax
Op 28 augustus 1944, dus kort voor de geallieerde actie Market Garden, kreeg het verzet bericht dat een toestel van de RAF geheime agenten zou afwerpen op het terrein “Hendrik” bij Deurne. De door SOE agent Mulholland (‘Koos’) geregelde dropping werd uitgevoerd nadat de codezin ‘Stille waters hebben diepe gronden’ via de radio was uitgezonden om het verzet in Nederland te waarschuwen.
Behalve de af te werpen drie BBO-agenten waren er ook containers aan boord. Het drietal moest zich, zodra zij gedropt waren, melden bij een kasteel in Deurne met de woorden: ‘Wij komen voor de boekweitoogst.’ Dit was het kasteel van Baron de Smet.
In de late avond van 28 op 29 augustus gingen op het vliegveld Tempsford drie mannen in overall het wachtende vliegtuig binnen. Het toestel steeg tegen middernacht op en koerste richting Nederland. De drie agenten, Krijn Buitendijk (mission ‘Fishing’), Jack van der Meer (mission ‘Stalking’) en Gerrit Kroon (mission ‘Skating’) zagen al spoedig de kustlijn van de Zeeuwse eilanden beneden zich en maakten zich langzaam gereed om af te springen. Plotseling deden enkele geweldige knallen en lichtflitsen horen en zien in het vliegtuig vergaan. Het toestel brandde als een fakkel en begon snel hoogte te verliezen. Zij zaten al erg laag in verband met het ontlopen van de vijandelijke radar, zodat de grond wel erg snel naderbij kwam. Krijn Buitendijk hierover: “Het ging allemaal zó snel dat er geen tijd voor paniek was. De machine brandde al een tijdje maar na de ontploffingen, die ons totaal verblindden ging het erg vlug. De luiken van het vliegtuig stonden al open en de dispatcher riep dat we moesten springen. Door het gat zag ik de grond, maar voor ik na kon denken brak het vliegtuig in twee stukken en werden Van der Meer en ik uit de neerstortende staart geslingerd. Door de verzengende hitte moesten wij, zo rot als we ons voelden, proberen om zo ver mogelijk van het brandende wrak te komen. Onze marconist Gerrit Kroon lag aan de andere kant van de vuurhaard en wij hebben hem niet meer teruggezien. Zelf had ik brandwonden aan mijn benen en door de klap, waarbij de containers achter mij in het vliegtuig naar voren schoten, had ik door die dingen mijn rug bezeerd. In het schijnsel van de laaiende vuurzee dook de schim van een bemanningslid, die het ook overleefd had, op en schreeuwde ons toe dat wij vlak bij een rivier waren terechtgekomen. Jacky en ik schrokken op van de naderende Duitsers die het toestel hadden zien neerkomen en op jacht naar de overlevenden waren. Ik sleurde Jacky aan zijn arm mee in een greppel, tussen de brandnetels. Van die brandnetels herinner ik mij meer dan van de hele crash zelf!”
Het vliegtuig was in Noord Brabant gecrasht te Engelen, tussen Hedel en Vlijmen. Het betrof een viermotorige Halifax Mk V met registratie MA-W van het 161 Special Duties squadron, gevlogen door F/L P. Green. Het afwerpen van de drie SOE agenten Krijn Buitendijk, Jack van der Meer en Gerrit Kroon vond plaats onder de code naam ‘Stalking’. Krijn was in Engeland opgeleid als sabotage instructeur, Jack als organizer en Gerrit Kroon als marconist.
Kroon had, hoewel zwaar gewond, de crash ook overleefd en werd de 29e gearresteerd. Aanvankelijk werd hij naar een hospitaal overgebracht, maar daarna met ander gevangen genomen agenten opgesloten in Haaren. In verband met twee gebroken benen bewoog hij zich daar in een rolstoel. Hij ontkende daar bij hoog en laag een geheim agent te zijn, helaas heeft een andere gevangen genomen agent de identiteit van Gerrit Kroon aan de Duitsers meegedeeld. Nadien werd hij naar het Duitse concentratiekamp Sandbossel overgebracht. Hij werd op 1 mei 1945 bevrijd, maar overleed helaas de dag daarna.
Terug naar Krijn en Jack tussen de brandnetels. Krijn Buitendijk en Jack Van der Meer hoorden de zoekende Duitsers vlak bij hen in de buurt schreeuwen, zagen mannen en vrouwen over een paadje door het land lopen en besloten ook die richting in te gaan. Ze moesten wel even wachten op een Duitse soldaat die over de greppel naar zijn commandant riep dat ‘ze hier ergens zaten’.
Toen de Duitsers het zoeken voorlopig gestaakt hadden, trokken de beide agenten hun springoveralls uit en liepen langs een paadje naar een smal stukje bemodderd land, waaruit de scherpe stompen van knotwilgen staken. Het bleek een kanaaloever te zijn waar zij de rest van de nacht doorbrachten om vervolgens weer naar het vliegtuigwrak terug te keren en te kijken of er iets bruikbaars van hun uitrusting was overgebleven. Dat bleek niet het geval. In de loop van de ochtend maakten ze contact met de plaatselijke bevolking en vonden een onderduikadres.
Krijn Buitendijk ging vervolgens naar het kasteel bij Deurne en deed er verslag van de gebeurtenissen. De medewerkers van Baron de Smet haalden van der Meer met een Duitse rode kruis wagen op en brachten hem ook naar Deurne.[33] Ondanks dat hun sabotage uitrusting verloren was gegaan en zender en marconist de crash niet overleefd hadden, slaagden ze er toch in nog enkele sabotage opdrachten uit te voeren. Na Market Garden wisten ze door de linies te komen en zich te melden bij het Amerikaanse hoofdkwartier in Eindhoven.
Mevrouw Manders wist zich van deze agenten nog het volgende te herinneren:
“Van Bernhard de Bijl uit Deurne hoorde ik destijds dat er twee man in de Peel gedropt zouden worden, dat ging echter niet door. Ze werden uitgeworpen boven Vlijmen, twee tegelijk. Een van de twee kon Nederlands, de andere kon ik niet verstaan.”[34]
Hoewel het vreemd is dat mevrouw Manders aangeeft een van de twee Nederlanders niet te kunnen verstaan blijkt uit haar verklaring dat zij en haar man toch contact met deze agenten hebben gehad.
Geheim agenten in Nederland
Frans Kluiters stelde een lijst samen van alle geheim agenten die gedurende de oorlogsjaren in Nederland actief waren.
Alle hierboven genoemde personen zult u er kunnen aantreffen.
Voor een overzicht zie: http://www.nisa-intelligence.nl/PDF-bestanden/KluitersDAGversie2.pdf [35]
Aanvulling welkom
Daarmee zijn we aan het eind gekomen van een verslag wat in de Tweede Wereldoorlog rondom Bakel aan activiteiten hebben plaats gevonden op het gebied van geheime agenten en illegale radio uitzendingen.
Dit verslag heeft tal van open einden en is zeker vatbaar voor verder onderzoek. Elk commentaar en elke aanvulling is welkom.
© Documentatiegroep Volkel
Henk Talen
[33] Bron: E.De Roever/Zij sprongen bij maanlicht, pag 78-82. Baarn, 1985.
[34] Bron: Gesprek van H.Talen/Uden met mevr.M.A.Manders/Uden, 04-1983.
[35] Via Huub van Sabben/SGLO.