Heemkundekring Bakel en Milheeze

Milheeze in de loop der tijden - Deel 1

Milheeze moet al heel oud zijn. Als we de archieven nagaan vinden we de naam Milheeze voor het eerst in 1380, waar we lezen dat een zekere Melis van Milheeze lid was van de Schepenbank van Helmond, hetgeen er op wijst dat er toen al een plaats moet bestaan hebben die Milheeze heette.
Als heerlijkheid is Milheeze bekend vanaf het jaar 1443 toen de Heren van Deurne Milheeze in leenbezit ontvingen van de Hertog van Brabant.
We moeten niet denken dat het leven hier in het landelijke Milheeze altijd vredig en genoegzaam verlopen is. Dikwijls heeft het, zoals trouwens de hele omgeving, de tol van de geschiedenis moeten betalen.

In Bakel en Milheeze had men in 1508 veel te lijden door de inval der Geldersen. Bakel, Deurne en Asten werden in as gelegd.
In 1599 werden Bakel en Milheeze opnieuw gekweld door 3000 binnenvallende Spaanse soldaten, die aan het muiten waren geslagen omdat hun soldij niet op tijd werd uitbetaald.
Later omstreeks 1750 waren de mensen in Milheeze doodsbenauwd voor de Limburgse bokkenrijders, die hier binnen vielen om af te persen en te plunderen.
Van 1795 tot 1813 waren de Fransen in het land. Pastoor van Heeswijk, de Bakelse pastoor van die tijd schreef hierover in een Doopregister: "In het jaar 1811 zuchtten wij ongelukkigerwijze onder het ondragelijke juk van de keizer der Fransen. Napoleon Bonaparte, die alle katholieke rechten trachtte weg te vagen, maar er niet in slaagde...."
Voegen we hierbij 170 jaar protestantisme in onze streken. Het kreeg gelukkig hier geen voet aan de grond, maar dat neemt niet weg dat het een zeer moeilijke tijd geweest is voor de katholieken hier.
Ook met de omgeving was het hier niet altijd peis en vree. De verslagen en brieven van de twisten over het gebruik van de Peel dateren van 1411 tot 1717, dus drie eeuwen van strijd.

De Heerlijkheid Milheeze moet gezocht worden tussen Schutsboom en waar zich nu de kerk bevindt. Namen als Hof, Klooster, Schutsboom, Poort, Kreytenberg schijnen in die richting te wijzen.
Waar nu de kerk staat, bevond zich vroeger een eeuwenoude kapel die in ongeveer 1450 is opgericht door de Heer van Helmond, Jan van Berlaer.
Van een andere Heer van Helmond, Jan van Cortenbach, lezen we dat hij in een testament, opgesteld in 1490, ook de kapel van Sint Antonius in Milheeze bedacht heeft. De beroemde, 250 kg. wegende St. Antoniusklok, die helaas in de nacht van de 21ste juli 1967 verdwenen is van het kerkplein en niet meer is teruggevonden, droeg het jaartal 1486. 
In de oude kapel bevond zich ook een beeldje van ongeveer 80 cm. van de H. Antonius Abt met zijn varken, dat in de woelige protestantse tijd bewaard is gebleven in een oud huis op het Hof, bewoond door P. Relou. Later is dit beeldje boven de ingang van de kerk aangebracht en heeft daar gestaan tot 1897, toen het bij de beschildering van kerk verwijderd is.

In 1645 werd een kleine klok van de kapel in Milheeze gewijd. Daarbij was aanwezig Cornelis Fransen, zielzorger van Bakel en Antonius Roymans, pastoor van Deurne. Lange tijd hebben Bakel en Deurne samen een pastoor gehad, vermoedelijk bijna 400 jaar lang. In 1643 had de pastoor van Deurne nog recht op de tienden van de kerk van Bakel. In 1651 zijn de kerkelijke inkomsten van  Bakel en Deurne voorgoed van elkaar gescheiden.

De Antoniuskapel werd waarschijnlijk van ouds door een priester bediend, want Milheeze had ook een eigen begraafplaats. In ieder geval zijn enkele namen bekend van rectoren aan de kapel verbonden: Rector Paulus Sprongen in 1616 en Rector Paulus Proenen in 1623. Een beneficie zorgde voor hun levensonderhoud. Zo'n beneficie bracht een aardig sommetje op en was vooral in de tijd van de Hervorming zeer aantrekkelijk voor protestantse geestelijken die naar hier kwamen en die van de katholieke bevolking maar weinig te verwachten hadden. De katholieken waren n.l. sinds 1648, het jaar van de  Vrede van Munster, hun kerken en pastorieën kwijtgeraakt. Pastoors moesten hun kerken en pastorieën verlaten. Mannenkloosters moesten ontruimd worden, maar gelukkig is dat nooit een succes geworden. Een paar import-protestanten: een dominee, ambtenaren en 'n schoolmeester, daar was alles mee bekeken. Het is niet bekend of er echt mensen van hier protestant zijn geworden.

In de moeilijke jaren dat de mensen alleen maar in het geheim naar de kerk konden gaan, hadden de volgende pastoors in Bakel de ziel-zorgelijke leiding: Hubertus Neefs, Wilhelmus van de Einde, Jasper Moors en Servatius Nieuwehoven. In de doopboeken komen ook de namen voor van verschillende priesters, die de pastoor van Bakel voor enige tijd kwamen helpen. Een Priester, Antonius van Schipstal uit Gemert, is in Bakel in het jaar 1670. Daarna ging hij naar Beek. Een pater Capucijn, Michiel coppens, kwam ook helpen.
In 1665 begon pastoor S. Nieuwenhoven zelfs een nieuw doopboek, dat hij zeer nauwkeurig bijhield. In 1666 doopte hij 40 kinderen. Maar waar werd gedoopt? Waar droeg de pastoor de Heilige Mis op? Dat is het geheim van die jaren.

Milheeze onze parochie 125 jaar - 03

Van 1648 tot 1672 gingen de mensen van Bakel, Milheeze en Deurne te voet naar het kerkje op de Grootenberch of Kraayenhut. Dat lag op het Limburgse, dus op Duits-Spaans gebied waar de protestanten niets te vertellen hadden.  Ze gingen er heen door de Peel langs een weg die achter de tegenwoordige nieuwe boerderijen door liep. Daarom heet nu de nieuwe weg "Oude Kerkbaan". Een weg bij de Grootenberch heet nu nog "Pastoor Jacobspeel", naar pastoor Jacobs uit Deurne, die na zijn kerk en pastorie aan de protestanten te zijn kwijtgeraakt, zich op de Grootenberch vestigde om zo de mensen van Deurne, Vlierden, Bakel, Milheeze, Liessel enz. te helpen. De beelden uit de kerk van Deurne had men al eerder in veiligheid gebracht: met een kar naar Venray "gevaren". 26 Jaar lang heeft de kapel van Kraayenhut dienst gedaan.

In 1672 raakte de Republiek in oorlog met Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen en al gauw stonden de Fransen in Brabant. De katholieken kregen wat meer Godsdienstvrijheid en overal begon men schuurkerken op te richten. Men kon de eigen kerken zo maar niet van de protestanten terugnemen. Naar oude verhalen stond in Bakel de schuurkerk waar nu het huis van de familie Goossens staat en het "Muziekhofke".

De Fransen bleven maar twee jaren in Brabant, maar een zekere mate van godsdienstvrijheid was toch wel het gelukkige resultaat voor de komende jaren. De schuurkerk in Bakel heeft nog dienst moeten doen tot 1818, toen ze eindelijk na 170 jaren hun Willibrorduskerk weer terug hadden.
In die protestantse tijd, toen de kerken voor katholieken gesloten waren, moesten de kerkmeesters zorgen voor de eigendommen van de kerk. De meesten van hen waren katholiek en ook in deze tijd zorgden ze graag voor wat eigenlijk "hun" kerk was.

Over de kapel van Milheeze is van die tijd maar weinig bekend. In een jaarstaat van 1777 lezen we dat Jan Claessen van de Laar voor het uurwerk zorgden.
De kapel geraakte van lieverlee in verval en werd bij de storm van 9 november 1800 grotendeels verwoest doordat de torenspits terecht kwam op het middenschip dat met stro gedekt was. Die situatie duurte tot 1844.

Milheeze, dat zich uitstrekte tot Oploo en Westerbeek en 500 zielen telde, behoorde nog steeds bij de parochie Bakel. Men was daar niet erg tevreden mee en verlangde naar zelfstandigheid.
Milheeze bestond toen uit drie buurtschappen of rotten: 
Weyersrot: bevattende Bankert, Hoeven, Laren, Weyer en Klef. 
Bogtrot: waaronder Bogt, Haag, Berken en Kerkstraat.
Schutsboomrot: waaronder Kaweide, Schutsboom, Kreytenberg, Hoberg en Greef.
De koppen werden bij elkaar gestoken en onder de bezielende leiding van Smid Vlemmings en van Neerven is men begonnen de oude kapel weer op te bouwen tot een parochiekerk. Enkele stukken muur en een stuk van de toren konden nog benut worden.

25 November 1844 is men ermee begonnen. Kerk en pastorie waren met kerstmis 1845 bijna gereed.
De bouw had men aanbesteed voor de som van f 3925,--, met dien verstande dat kalk en stenen door de mensen zelf geleverd moesten worden als ook het hout. En niet te vergeten alle werkzaamheden. 
De stenen die gebruikt werden voor de bouw kwamen vooral van de steenovens te Leemskuilen bij Vogelzangs, ook Langvlaas geheten. Alle eikenbomen in Milheeze die geschikt werden geacht voor de bouw werden genaast voor de kerk en het afval bleef achter voor de eigenaar.
Omdat er geen enkele subsidie was om de bouwkosten te betalen werd er onder de bewoners een collecte gehouden met intekenlijsten.

De grote ijveraar voor de zelfstandigheid van de parochie van Milheeze was wel de smid H. Vlemmings, die het bestaan heeft om 24 maal te voet naar Den Bosch te gaan, om de zaak te bepleiten. Ondanks menigvuldige moeilijkheden van de kant van Bakel werd zijn moeite beloond. Pastoor Scheutjens schrijft hierover als volgt: Toen hij de 23ste keer bij de bisschop kwam wilde deze hem het paard laten zien dat hij van zijn zwager, burgemeester van de Poel uit Bakel, gekregen had. Men heeft mij gezegd dat Vlemmings toen tot Mgr. zeide: "ik ben niet gekomen om uw perd te zien; ik heb het heet "schijt" aan uw perd, maar ik kom nu voor de oprichting van de parochie. Daarop gaf Mgr. zich gewonnen. 20 September 1845 werd door Mgr. den Dubbelden de eerste pastoor benoemd, Th. Scheutjens, die kapelaan was te Asten.

Omdat de kerk en pastorie nog niet klaar waren nam hij voorlopig zijn intrek bij de pastoor van Bakel, maar om één of andere reden heeft dat niet lang geduurd. De 27ste oktober zien we hem de totaal lege en kale pastorie betrekken onder geweldige toeloop van de bevolking, onder het afschieten van geweerkogels, onder het zingen van toepasselijke liederen en met trom en vaandel van het aloude St. Antoniusgilde. Bij de eerste trommelslag sloegen zij al door het vel, maar behendig wierpen zij de trom onderste boven en met het "ellendige geraas van een valse trom" werd de pastoor ingeluid. Voor de ingang van de pastorie spreidden zij het vaandel uit voor hun nieuwe herder, maar het was zo versleten dat het bijna scheurde.
De weg was versierd vanaf de smid tot de pastorie. De gemeente had voor de pastorie drie ijzeren bedden ter beschikking gesteld en een vuurijzer voor de zitkamer van de pastoor.

Nog zonder ramen erin werd op 4 november 1845 de kerk ingezegend door de Deken van Helmond onder geweldige belangstelling van mensen uit Milheeze, Bakel, Gemert en Helmond. Er was ook een kerkbestuur gevormd, bestaande uit de pastoor als voorzitter en twee kerkmeesters: Smid H. Vlemmings en Jacobus Swinkels van de  Schutsboom, twee grote ijveraars voor de oprichting van de Parochie. De inkomsten van de parochie waren toen:
1. Het communiekantengeld, te weten 30 cent per jaar per communicant.
2. De opbrengst van de bankenpacht.
3. Enige cijns van Bakel.
Ook aan het levensonderhoud van de pastoor was gedacht:
1. Als traktement ontving hij uit de kerkenkas f 150,-- per jaar, maar hij koest zelf de hosties, miswijn en kerkenwas betalen.
2. Met Pasen kreeg hij 2,5 cent per communicant, de z.g. "offer op de communiebank".
3. Hij had recht op een omgang om paaseieren.
4. En er was een boteromgang waarbij een half pond boter per koe gegeven moest worden.
5. De gelukkige bezitters van een gespan (met paard, os of koe) moesten een kar klot of mest naar de pastorie varen, een gebruik dat onder pastoor Simonis nog bestond en waar hij sterk de hand aan hield.

In 1847 kwam Mgr. Den Dubbelden, Vicaris Apostolicus van het Bisdom en bisschop van Emmaus, naar Milheeze om de kerk en pastorie te bezichtigen en prees de ijver van de gelovigen voor hun eigen kerk en pastorie en spoorde hen aan in gehoorzaamheid en vereniging met de pastoor te leven.
De spits van de toren was toen nog niet gebouwd, de kerk was nog niet helemaal af. De pastoor liet onder de parochianen een intekening houden en ook dit kwam in orde. Nog in 1848 heeft Adriaan van Gaal uit Geldrop de torenspits gebouwd voor de som van f 500,--.
In 1864 kwam er een schone nieuwe klok in de toren, gegoten bij Petit Fritsen in Aarle-Rixtel voor f 1413,--. Met verlof van de bisschop werd hij door de pastoor plechtig ingewijd en geconsacreerd.

Pastoor Scheutjens heeft onder zijn pastoraat enkele oude gebruiken afgeschaft, die als volgt beschreven staan in de boeken:
"Als de doden begraven wierden, wierden zij met twee peerden naar de kerkhof gebracht, wat soms moeilijkheden gaf, wijl het één of ander paard niet voor malkanderen wilde trekken. De binnen-familie wierd getrakteerd in de herreberg op koffie met een klontje.
Als er getrouwd wierd, wierden de bruid en bruidegom op een kar of soms wijlen ieder op een kar naar de kerk gebracht. De voerlui en de vergezellenden wierden in de herreberg getrakteerd."
Het volgende verhaal van pastoor Scheutjens willen we u niet onthouden: Hoe hij eens achter misdienaars aanging, die afgeluisterd hadden toen de pastoor "trouwers" op bezoek had. De misdienaars waren vlugger dan hij en hij gooide ze achterna met zijn klomp.
Theodoor Scheutjens is 22 jaar en 8 maanden pastoor geweest en een goede pastoor die op allerlei gebied veel heeft bijgedragen voor de bloei der parochie. Hij is op 6 juni 1868 overleden. Hij heeft op zijn grafzerk laten zetten: "die deze kerk tot luister heeft gebracht". En dat is de volle waarheid, want hij had er al zijn zorgen en moeite aan besteed. "Hij heeft er de Hemel aan verdiend", schrijft zijn opvolger.

Reeds 15 juni 1868 werd er door Mgr. J. Zwijssen, Aartsbisschop van 's-Hertogenbosch, een nieuwe pastoor benoemd, namelijk Wilhelmus van de Pas, geboren te Udenhout op 10 juni 1819 en 17 mei 1845 priester gewijd door Mgr. Den Dubbelden. Hij was jammer genoeg ziek en gebrekkig en altijd moe. Toch is hij 18 jaar en 9 maanden pastoor van Milheeze geweest.
Van zijn pastoraat worden de volgende belangrijke feiten vermeld:
In 1869 werd de kerk versterkt met drie ijzeren balken omdat de muren begonnen uit te wijken. Ook kwam er een nieuwe kap op de pastorie omdat het houtwerk vermolmd was. In hetzelfde jaar werd door hem de Maria Congregatie opgericht.
In 1877 liet hij aan de noordkant van de kerk een nieuwe sacristie bouwen. In 1882 kwamen er nieuwe sierlijke ramen in de kerk voor de som van f 1299,20.
Onder zijn bestuur is ook de weg naar Bakel verhard, een feit dat op de pastorie uitbundig gevierd werd met een "grand diner".
De 97-jarige Bert v.d. Aa, die in het bejaardenhuis van Bakel verblijft, wist te vertellen dat hij bij hem in 1885 de plechtige communie gedaan heeft, samen met Willem Verhoeven. Om te worden toegelaten  moesten 52 Catechismuslessen van buiten opgezegd worden. De pastoor overhoorde hen, zittend in een luie stoel en lange pijp rokend. Willem moest de vragen stellen en hij moest antwoorden. Zonder één fout werd de Catechismus opgezegd. Dat betekende een eerste prijs: een groot kerkboek en een schouderklopje van de pastoor. 1 Maart 1887 kreeg hij eervol ontslag van Mgr. Godschalk en keerde naar zijn geboorteplaats Udenhout terug, waar hij 14 juli 1891 is overleden.

Als zijn opvolger kwam pastoor Henricus van Lieshout, geboren te Eindhoven 8 september 1841. Deze heeft van 1 maart 1887 tot september 1908 parochiële leiding in Milheeze gehad.
De mensen waren bang van hem, want hij was 'grif' baas, zoals oude mensen in Milheeze nog zeggen. Dat neemt niet weg dat hij heel veel goeds heeft gedaan. Hij deed heel veel voor de opluistering van de kerk en betaalde dat veelal zelf.
Hij liet aan de zuidkant van de kerk een nieuwe sacristie bouwen, liet altaren aanbrengen van O.L. Vrouw en Sint Jozef. Er kwam een nieuw hoogaltaar en een nieuwe communiebank, vervaardigd door de Roermondse beeldhouwer J. Oor. Mgr. W. v.d. Ven kwam persoonlijk om 't altaar te consacreren.

Milheeze onze parochie 125 jaar - 13
Verder nog een nieuwe preekstoel en gebrandschilderde ramen. De stijlvolle kruisweg op koperen platen die de kerk in Milheeze nu nog siert, heeft hij laten maken door een kunstenaar uit Keulen. Ook liet hij de hele kerk beschilderen door Jozef Lommen uit Roermond.
In 1887 schafte hij het mooie orgel aan dat zich nog in de kerk bevindt. Het is van W. Gradussen uit Winssen.
In de parochie liet hij verschillende missies geven. 1889 door de paters van Handel. In 1895 door pater Cyprianus van de paters Kapucijnen van Helmond. In 1904 door pater Ildefonsus Zwegers uit Geldrop, Franciscaan.
In 1900 liet hij tegen de toren van de kerk een kapel bouwen met vier begraafplaatsen eronder, waarheen het lijk van pastoor Scheutjens werd overgebracht. Sinds de grote restauratie van de kerk in 1963 rust hij op het huidige kerkhof naast de Calvarieberg.
De toren van de kerk had toen nog een typische wijzerplaat voor het torenuurwerk. De wijzerplaat had geen twee wijzers voor de uren en minuten maar slechts één, 'n uurwijzer die een dubbele lengte bezat en zodoende ook het tegenliggende cijfer aanwees.
Pastoor van Lieshout heeft in de kerk en de pastorie veel eigen geld gestoken, maar uit een parochieboek blijkt dat er ook veel weldoeners en edelmoedige gevers waren die dat alles mede hebben mogelijk gemaakt. We zullen er enkele noemen:
- Simon Moors, kerkmeester, die een huis met grond naast de kerk schonk plus 1000 gulden voor een kelk en remonstrans en nog 800 gulden voor de Calvarieberg. Hij wilde nog een fundatie stichten van f 3000,-- voor zijn overleden vrouw en kinderen, maar aangezien pastoor van Lieshout geen fundaties aannam is deze in Bakel terecht gekomen.
- In 1895 schonken de kinderen Driessen een preekstoel aan de kerk plus 500 gulden.
- Catharien Raymakers heeft in 1907 geld geschonken voor een kelk en monstrans en voor nieuwe banken.
- Martinus Raymakers en zijn zoon Joannes vermaakten bij overlijden f 3000,-- aan de kerk.
- Joost Hendrixs, die niet rijk was aan aardse goederen, maar altijd royaal bij collectes en ommegangen, heeft koperen flambouwen geschonken.
- Een zilveren wierookvat met scheepje kwam van Jos Jaspers.
- Lambertus Sleegers gaf f 1000,--.
Dit zijn enkele namen die opgetekend staan in het grootboek van de kerk, maar daarnaast zijn er verschillende weldoeners geweest die onbekend wensten te blijven wier namen dus niet werden opgetekend.

Website door Active-Bits