Geachte bezoeker,
Dit boekje bevat een aantal wetenswaardigheden over de parochiekerk in Bakel en haar omgeving. Vanwege de vele veranderingen aan het interieur in de laatste jaren hebben we de uitgaven van 1987,1992, 2002 en 2014 aangepast. E wordt aandacht besteed aan de rijke historie van de kerk en de bouwwerkzaamheden door de eeuwen heen, verder aan de protestantse periode en de tijd daarna. Bovendien treft U hierbij een lijst aan van pastores van de parochiekerk Bakel vanaf 1856 tot 1 januari 2015,toen de zeven parochies van Gemert-Bakel werden samengevoegd tot één pastoraal team.
Naast dit boekje bestaat er ook een digitale presentatie, die op verzoek vertoond kan worden door de tentoonstellingsgroep.
Wij wensen u een aangename en leerzame rondgang door onze kerk.
Tentoonstellingswerkgroep St. WillibrorduskerkBakel
Bakel, januari 2020
Historisch overzicht
Uit archeologische vondsten op verschillende plaatsen blijkt dat Bakel al zeer oud is. Reeds in de Romeinse tijd vestigden zich hier boeren ten westen van de Peel (Palus = moeras) op de hoge zandrug die zich gevormd had als gevolg van de Peelrandbreuk. Het was er droog genoeg om te wonen en er was overal voldoende drinkwater (kwelwater) voor mens en vee. Bovendien bestonden er in de Romeinse tijd al enige veilige en begaanbare routes via Bakel van noord naar zuid. Zo ontstond hier al vroeg een woongemeenschap op een hoge zandrug tussen bossen, de veengronden van de Peel en de natte gebieden langs het riviertje de AA (in latijn:AQUA). De naam Bakel zou ontstaan zijn uit een samenvoeging van BACLAOS (bac=rug/hoogte) en LAOS (=loo/bos)
Bakel, toen Bagaloso geheten, wordt het eerst genoemd in een Akte van 714, opgemaakt door de Frankische hofmeier Pepijn van Herstal (bij Luik). Daarin vermaakt een zekere heer Herelaef, een Frankische edelman, de bezittingen van zijn moeder "tot heling van zijn ziel" aan St.Willibrordus, die als Angelsaksische monnik hier missioneringswerk verrichtte, eerst tezamen met H.Lambertus. Dit bekeringswerk gebeurde niet altijd op zachtzinnige wijze en leidde tot verzet bij de heidenen, die H.Lambertus en H.Bonifacius vermoordden.
Pepijn schonk aan St.Willibrord vele landgoederen in deze regio, die vervolgens door hem werden verdeeld onder de onvrije boeren, die de grond konden kopen ofwel mochten bewerken tegen een lage rente (= cijns) of tiende. Men moest dan elk jaar na de oogsttijd een tiende deel van de oogst naar een "tiendschuur" brengen. Lange tijd heeft er zo'n tiendschuur gestaan aan de Helmondsestraat. De rechten op de gronden werden na de dood van St. Willibrord overgedragen aan de abdij van Echternach of later ook aan lokale kerken of edelen.
Zo verwierf de kerk te Bakel hierdoor aanzienlijke inkomsten.
St. Willibrord is waarschijnlijk in 714 en 721 in Bakel geweest. Volgens een volksverhaal zou hij in Bakel verbleven hebben na een vermoeiende missiereis vanuit het noorden van ons land en toen gezegd hebben: HIC BACULUM MEUM PONO = HIER ZET IK MIJN STAF NEER, HIER RUST IK UIT.
In ieder geval wijdde hij in 721 hier een kerk in. Het was een houten kerk, eerst gewijd aan de apostelen Petrus en Paulus, daarna aan St.Lambertus en weer later aan St. Willibrordus.
De kerk in Bakel bleef 7 eeuwen lang de moederkerk (ecclesia matrix) voor de wijde omgeving. Van heinde en verre kwam men naar de kerk in Bakel. Dat verklaart waarom er zeker 10 wegen of paden naar Bakel liepen. Ook nu vindt men nog heel duidelijk de sporen van deze "kerkepaden" in Bakel terug.
In ieder geval was de kerk van Bakel verzekerd van inkomsten van kerkgangers uit Milheeze, Liessel, Vlierden, Deurne, Gemert.
Maar omstreeks 1400 veranderde dat. De inkomsten van de kerk in Bakel liepen sterk terug doordat de omliggende dorpen eigen kerken gingen bouwen en de inkomsten voor zichzelf hielden. Zo werd in Deurne in 1651 een kerk gebouwd en ook Gemert werd in 1437 een zelfstandige "pastorij". Tenslotte eiste ook de Duitse Orde in Bakel e.o. bepaalde rechten op. Bovendien werd de kerk in Bakel ten tijde van de Reformatie sinds 1648 door de protestanten opgeëist, zodat de rooms-katholieken moesten uitwijken naar elders, bijvoorbeeld een schuurkerk (locatie Muziekhofje) of naar de Kraayenhut op de grens van Deurne en Venray. Maar het aantal protestanten was zeer gering (in 1750 nog maar 17!) en daarom werd alleen het priesterkoor voor de diensten gebruikt en de rest diende als opslagruimte voor turf en hout. Daardoor brandden dan ook vaak grote delen van de kerk af en het duurde daarna weer lang voordat de kerk in z'n geheel werd gerestaureerd.
Na de Franse tijd kwam de kerk in 1818 weer in handen van de rooms-katholieken. Maar het sobere interieur herinnert nog steeds aan de protestantse periode. Vele attributen werden na die tijd dan ook uit andere gebouwen gehaald of deels uit de schuurkerk o.a. een deel van de preekstoel en de kroonluchter.
Een monumentaal gebouw en een stoere toren
Omstreeks 721 werd in ieder geval door H. Lambertus en St. Willibrord een kerk gebouwd, maar het is niet duidelijk waar die precies gestaan heeft. We denken aan de Benthem of Geneneind. Men bouwde de eerste kerken van leem, hout en stro. Dat verklaart waarom ze vaak ten prooi vielen aan brand en verval. Pas na 1100 werden stenen en lei gebruikt. Uit fundamenten blijkt dat op deze locatie omstreeks 1100 al een kerk gestaan heeft.
In 1421 werd er in ieder geval een kerkzaal gebouwd en iets later de toren, deels van steen en deels van hout en leem.
Je kunt zien dat de kerk en toren wat hoger staan dan het omliggende terrein. Herhaaldelijk is er brand geweest maar steeds weer werd de kerk opgebouwd en vergroot.
De pilaren van de kerk waren vroeger veel slanker maar zijn verstevigd door er stenen omheen te metselen.
Met name de toren is zeer imposant. Onderaan zijn de muren van de toren 1.5 meter dik. De toren is 40 meter hoog en was lange tijd een belangrijk oriëntatiepunt om veilig uit de Peel te komen. Je kon van hieruit de kerktorens van Venray, Deurne en Boxmeer zien.
De toren is in drie geledingen of etages gebouwd met spits- boogvelden in de gotische stijl. De opgaande lijnen van de overhoekse steunberen worden vaak onderbroken. Naast de spits-boog zien we ook de ronde boog en een soort tussenvorm.
De toren was in 1840 erg bouwvallig en daarom werd de buitenkant opnieuw opgemetseld. Omstreeks 1900 kreeg de toren door toedoen van pastoor van Bokhoven een grondige restauratiebeurt, waarbij gedeelten van de steunberen en de muur zijn vernieuwd alsook het leien dak. Bovendien werd aan de buitenkant, als een soort shuttle tegen een draagraket, een uitbouw geplaatst met kleine raampjes. Deze herbergt een wenteltrap die je naar de klokken leidt.
Zijdelings boven de hoofdingang zien we twee beelden.
Rechts van de hoofdingang staat het beeld van H. Lambertus. In zijn linkerhand draagt hij een palmtak als symbool van zijn martelaarschap, in zijn rechterhand de staf en een restant van een kerkje als stichter van kerken. Hij was de voorganger van St. Willibrord en werkte enige tijd met hem samen in deze regio.
Aan de andere kant staat Willibrord met op zijn hand een kerk. Hij stichtte namelijk overal kerken en trok als missionaris rond om te preken en te dopen. Zo zou hij gedoopt hebben met water uit een waterkuil, het zgn. St. Willibrordusputje.
Deze twee beelden zijn hier geplaatst eind negentiende eeuw.
Eerst stond boven de ingang een groot beeld van St. Willibrord van Luikse zandsteen. Het heeft heel veel moeite gekost om dit zware beeld hierheen te vervoeren. Daarom heeft men het in twee delen moeten zagen. Het is na een blikseminslag bij het herstel van de toren in 1893 op het kerkhof tegen de achtermuur geplaatst.
In de toren hingen drie oude klokken van 1727 die in 1942 door de Duitsers geroofd werden voor de oorlogsindustrie. In 1949 goot de Fa. Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel drie nieuwe klokken. Ze heten: Willibrordus, Petrus en Maria.
Met de "Maria" werd vroeger om 12 uur het Angelus geluid. Men bad dan thuis of op het veld "De engel des Heren".
Ook ‘s avonds werd de klok geluid. Men zei dan: "t luidt den heiligenaovend."
Op de klokken zijn teksten aangebracht, die herinneren aan de pijn van de oorlog en de vreugde om de herwonnen vrijheid.
Zo lezen we op de Willibrord de volgende tekst: “In Sinte Willibrordus naam, roep ik u allen weer tesaam. Met een blijde vredesklank, nood ik u tot lof en dank.”
Op de Petrus staat: “Na roof en strijd werd ik gewijd, tot tolk van tijd en eeuwigheid”
Op de Maria staat de groet: "Ave Maria."
We zien aan de rechterzijde in de muur van de onderste etage van de toren een soort Runentekens, ook Sint Andries kruisen genoemd. St.Andries werd immers aan het kruis genageld. Naast elkaar staan een diagonaal kruis (maalteken) en links daarvan een kruis in een ruit. Men vindt deze tekens overal, ook op vlaggen zoals van UK, Schotland, Finland en ook Amsterdam.
Ze zijn niet louter decoratief maar wijzen op een oude traditie. Deze tekens komen voor op abdijen, kastelen en kerken van baksteen. Het diagonaal kruis is bekend als symbool van de wereldlijke macht en de kerk was vaak de plaats, waar sinds de 9e eeuw recht werd gesproken. Sinds de 12e eeuw werden bij de toren ook andere rechtshandelingen verricht zoals bv. een huwelijkssluiting.
Op de toren aan de zijkant zijn links een duiveltje en rechts een engeltje zichtbaar. Zij luisteren mee!!!
Er werden openbare afkondigingen gedaan en soms werd hier door het armenbestuur, "de tafel van de H.Geest" genoemd, brood aan de armen uitgereikt.
Vanaf hier zie je ook de dwarsbeuk, die samen met het priesterkoor omstreeks 1900 door Pastoor van Bokhoven werd gebouwd. Ook de muren van het schip van de kerk werden toen opgehoogd. Het gebruik van andere baksteen laat dat goed zien. (ton gewelf in de kerk)
Het kostershuis
Als we nu teruggaan naar de hoofdingang, zien we links van de kerk het "kostershuis", zo genoemd omdat de koster in het linkerdeel van het huis heeft gewoond. Het rechterdeel is het oudste. Men bouwde daar in 1830 in de luwte van de kerk een klein schooltje ,een soort schoolboerderij, ter vervanging van een schooltje annex schoolmeesterswoning, dat eerst als een bouwval aan de andere kant van de kerk stond.
In 1864 werd er tegen de voorkant van de schoolboerderij een woonhuis gebouwd. Hierin woonden eerst de schoolmeester, daarna vroedvrouw Nipperus en uiteindelijk koster Jan v.Berlo, die overigens zelf nog twee jaren op het schooltje zat. Toen aan de Deurneseweg een nieuwe school werd gebouwd, werd de schoolboerderij verbouwd tot magazijn, maar vanuit de tuin van de koster bleven de oude schoolramen zichtbaar. Later werd het gebouw gebruikt als huishoudschool, brand-weerkazerne en gevangenis. Sinds 1994 is het rechterdeel door het St.Willibrordus Gilde in gebruik genomen als gildekamer en enkele jaren later werd aan Harmonie Musis Sacrum het middendeel toegewezen als vergaderruimte, archief en instructielokaal. Na de dood van "Jan de koster", in 1997, is het voorhuis opgeknapt en dat wordt nu gebruikt door Heemkundekring Bakel en Milheeze.
Buiten de kerkhofmuur is een "Willibrordusputje" gebouwd ter herinnering aan de waterkuilen die door Willibrord als doop putten werden gebruikt. Overigens kwam hij niet alleen om te dopen maar ook om te bedelen. Vroeger was er een put onder het huidige parkeerterrein aan de oostkant van de kerk.
Het kerkhof
Het kerkhof strekte zich vroeger uit over een grote vlakte ten noorden van de kerk. Het was niet duidelijk afgebakend. Niet altijd werden doden uit Bakel hier begraven. Zo werden de doden uit de buurtschappen Schouw en Molenschot in Deurne begraven terwijl de begrafenisplechtigheid in Bakel plaats vond. Er werd gezegd: "in Bakel de dank, in Deurne de stank".
Op dat open terrein vonden zelfs gevechten plaats tussen de troepen van de hertog van Brabant en Gelre. Zo legde veld-heer Maarten van Rossum namens het hertogdom Gelre de kerk en omgeving in de as. Ook in 1625 waren er gevechten tussen het voetvolk van Den Bosch en Grave, waarbij een dode viel. Daarom wijdde Pastoor Verhoeven het ontheiligde kerkhof opnieuw in. In de Franse tijd moest men de "dodenakkers" (het kerkhof) ommuren. Maar de gemeente Bakel had onvoldoende geld en kreeg toestemming om een beukenhaag te planten in plaats van een muur. In 1833 was er wel voldoende geld en Pastoor J. van de Donk liet toen een muur bouwen.
Een ingemetselde steen in de linkerhoek aan de binnenkant van de kerkhofmuur vermeldt bouwer en bouwjaar. Links van de muur werden later rode beuken geplant.
Op het kerkhof worden nu nauwelijks nog doden begraven. Meestal wordt voorkeur gegeven o.a. De Hoberg. Vooraan op het kerkhof bij de kerk zijn de meeste graven al geruimd en/of verplaatst. Zo bevindt het "Nederlands oorlogsgraf" van P. Vogelsangs zich nu rechts van de Calvarieberg. Hij sneuvelde op 11 mei 1940 nabij Veghel.
Centraal op het kerkhof kort bij de Calvarieberg liggen enkele pastores van de kerk van Bakel begraven zoals Smits, van Bokhoven, van Zeeland, Wassenberg en verder twee burgemeesters, namelijk Diepstraten en van de Wildenberg.
De Calvarieberg, weergegeven als een rots, is opgebouwd uit sloopafval van de kerk. Daarop staan naast een kruis de gietijzeren beelden van Maria en Johannes.
Tegen de achtermuur vindt U het reeds genoemde 2,6 meter hoge beeld van St. Willibrordus. Het is van Luikse zandsteen. Hij draagt hier een Pallium, een schoudermantel, het waardigheidsteken voor een aartsbisschop. In de linkerhand heeft hij een boek als verkondiger van Gods woord met daarop een kerktoren als stichter van kerken. In de rechterhand houdt hij een korte staf vast met een afhangende vaan als reizend prediker, die de banier van het geloof met zich meedraagt.
Wellicht kwam bij U de vraag op: Waar ligt de pastorie? Welnu. Die staat op de kruising Helmondstraat/Gemertseweg, dus ver van de kerk en op wat vroeger de "Kerk-hof" heette, oftewel de hof of het land van de kerk. Deze pastorie is in 1768, dus in de "protestantse tijd", voor de dominee gebouwd voor de somma v.FL.3300.-. Het bakhuisje is nog van eerdere datum. In 1818 kwam de kerk en de pastorie weer in roomse handen.
Sinds 2019 is er een Bed & Breakfast gevestigd. Het blijft een blikvanger voor bezoekers aan Bakel. Typerend zijn de gepleisterde gevels, het dwarse schilddak en de kroonlijst.
Achter tegen de pastorietuin en rechts van het parochiehuis, staat het H. Hart monument. Dat werd door de parochianen aan pastoor van Zeeland geschonken ter gelegenheid van zijn 40-jarig priesterfeest in 1933 en stond eerst op de hoek van Dorpsstaat en vd. Poelstraat.
In verband met nieuwe bouwplannen (winkelpanden) in 1991 besloot men dit waardevolle monument te verplaatsen naar de huidige locatie aan de Gemertseweg.
Het monument beeldt uit, dat een vrouw en een man zich met hun kinderen onder de bescherming stellen van het H. Hart.
Het kerkportaal
Het portaal is niet groot. Dat was ook niet nodig, want de mensen kwamen meestal niet hierdoor naar binnen maar door de zijdeuren. De linkerdeur is nog aanwezig, de rechterdeur is dichtgemetseld. Vroeger werd het portaal hoofdzakelijk door de priester gebruikt om te dopen of te trouwen. Nu is het tevens ook een stiltekapel. Met sponsoring van Stichting Bakel 1300 is deze kapel in 2014 als zodanig ingericht als een plaats van bezinning. De kapel is dagelijks open van 10.00 tot 17.00 uur.
Aan de linkerkant staan de beelden van :
HEILIGE THERESIA VAN LISIEUX:
Geboren in 1873 in Alençon en gestorven in 1897 in Lisieux. Al op jonge leeftijd voelde de uitzonderlijk vrome Française dat het haar roeping was God te dienen. Op haar tiende werd ze ernstig ziek, totdat het Mariabeeld boven haar bed glimlachte. Toen Theresia intrad in de orde van de ongeschoeide karmelietes sen, was zij vijftien jaar. Met behulp van haar zus schreef Theresia haar biografie: 'Histoire d’une âme’, het verhaal van een ziel. Het is in meer dan veertig talen vertaald. De roos betekende voor Theresia een zegenrijk gebaar. Een bekende uitspraak van ‘de kleine Theresia’ is dan ook: “IK WIL HET ROZEN LATEN REGENEN OP AARDE”
En van:
HEILIGE ANTONIUS VAN PADUA:
In 1195 in Lissabon geboren en in 1231 in Padua gestorven. Hij kwam uit een rijke adellijke familie. De rijke Portugese edelman deed afstand van geld en goederen en trad in bij de bedelorde der minderbroeders, de volgers van Franciscus van Assisi. Antonius werd beroemd om zijn verzoenende preken, waarin de menswording van God altijd centraal stond.
Het Kindje Jezus op zijn arm verbeeldt de innige band tussen hem en Jezus. Hij is de beschermheilige tegen schipbreuk, de pest en koorts, de patroon van vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers en verliefden. Maar in onze streken is hij vooral de terugbezorger van verloren zaken. U kent de smeekbede:
“HEILIGE ANTONIUS BESTE VRIND, ZORG DAT IK MIJN…WEER VIND”
Bij binnenkomst in de kerk passeert U twee houten deuren. Dan ziet U aan weers- zijden van de deur de eerste patroon-heiligen van deze kerk, Petrus en Paulus. Het zijn eikenhouten beelden, gemaakt door H. Bauer uit Roermond( 1821).
Petrus (rechts) omvat met beide handen een omgekeerd kruis. Hij wilde immers uit eerbied voor zijn Heer anders dan Jezus met het hoofd omlaag, gekruisigd worden. De haan op de dwarsbalk herinnert aan zijn verraad: " Ik ken die man (Jezus) niet...”
Niettemin draagt die haan in zijn poot een sleutel, omdat Christus aan Petrus de sleutels van het rijk der hemelen gaf.
Paulus( links) heeft in zijn rechterhand een zwaard, waarmee hij onthoofd is.
Als Romeins burger mocht hij niet gekruisigd worden. In zijn linkerhand draagt hij een boek. Hij is immers de schrijver van vele brieven aan Christelijke gemeenten.
Aan de achter-zijde zien we de houten balustrade van het zangkoor, gemaakt in 1903. Het onderste deel bestaat uit zgn. briefpanelen met daarboven open gewerkte panelen met pinakeltjes en siermotieven van bloemen in neogotische stijl.
De draagbalken zijn versierd met rozetten en afgewerkt met een console in fraaie kleuren.
Op het zangkoor is nu een permanente tentoonstelling van allerlei attributen en museumstukken uit het verleden van de kerk. Het geeft een zeer interessant beeld van het Roomse leven.
Vanuit deze ruimte heeft U een goed zicht op het plafond van het middenschip dat vermoedelijk aangebracht is in de periode 1809-1818. Het is een tongewelf versierd met Franse lelies en de Franse driekleur. Het is van vurenhout gemaakt en later in eiken "gemarmerd". De knoesten verraden dat ‘t geen eikenhout is. Omstreeks 1990 is er een gewelfbelichting aangebracht, die op hoogfeestdagen wordt ontstoken, waardoor het gewelf prachtig uitkomt.
Vanwege het grote aantal kerkgangers moesten velen in de zijbeuken plaatsnemen. Van daaruit had men weinig zicht op het altaar vanwege de dikke pilaren en daarom heeft men in 1967 de middengang opgeheven en in het middengedeelte langere banken geplaatst. Maar de mooie oude banken moesten daardoor verdwijnen. U ziet er nog twee van klein formaat aan weerszijden van de deur. Het waren banken met rijk bewerkte panelen en zijkanten in dezelfde stijl als de twee grote deuren, gemaakt door gebr.van Neerven oftewel "de "Joppemennekens". Die twee banken werden wel de "politiebanken" genoemd. Daar gezeten kon de politie bij grote drukte de kerk, maar vooral het portaal, waar het nogal eens rumoerig was, in de gaten houden.
In 2013 is er weer een middengang gecreëerd en werden in de zijgangen kleine banken in plaats van stoelen geplaatst. Vanwege de terugloop van het kerkbezoek waren er niet meer zoveel zitplaatsen nodig en volgens de liturgische eisen van het bisdom moest de kerk een middengang hebben.
Boven de banken achterin hangt de grote kroonluchter van koper uit de 17e eeuw. Hij had eerst drie etages. De bovenste bestond uit 2 kandelaars (zie tentoonstellingsruimte). De kroonluchter heeft nu 2 etages. Het midden bovenstuk is nieuw.
We vervolgen nu onze rondgang via de rechter zijgang. In de hoek staat het beeld van Maria met het Kind.
Het is van hout in neogotische stijl uit het begin van de 19e eeuw. Het werd op een later tijdstip gebeitst. Op deze plaats stond vroeger de doopvont. In 2008 is deze "Mariahoek" opgeknapt.
De twee barokke biechtstoelen zijn in 1820 gemaakt door ene Jan Jochem van Neerven. Het middenstuk met halve deur en gordijn was bestemd voor de biechtvader. Hij richtte zich beurtelings via de spreekroosters tot de penitent (biechteling) aan de linker- of rechterkant.
In de spreekroosters zijn de letters IHS (Jezus) en AMR (Ave Maria Regina = Weesgegroet Maria Koningin) en het jaartal 1820 aangebracht. Met een "schuif" werden de roosters beurtelings gesloten, zodat de biechtelingen elkaar niet konden horen. Na de belijdenis van zijn zonden kreeg de biechteling een preekje en een penitentie (boetedoening b.v. 3 Onze Vaders), waarna de priester de absolutie (vergeving) uitsprak. Bij duidelijk gebrek aan berouw of goede voornemens liep je de kans "het schuifke" te krijgen", d.w.z. de biechtvader schoof het schuifje dicht zonder eerst de absolutie te geven.
Met zijn zonden beladen moest men dan huiswaarts keren! Dit gebeurde overigens uiterst zelden.
Even verderop staat de zeer fraaie preekstoel uit de 18e eeuw. Op de "kuip" zien we in reliëf de borstbeelden van de vier evangelisten met hun symbolen: Johannes met de adelaar, Lukas met de stier, Marcus met de leeuw, Matteus met de mens.
Het reliëfwerk is van H.Bauer uit 1823.
Tussen de beelden en langs de trap zijn bloemmotieven aangebracht. Boven de kuip is een klankbord om de stem van de predikant verder te laten dragen. In het midden bevindt zich een duif in een stralenkrans als symbool van de H. Geest, die de predikant moet inspireren. Op de achterkant zien we nog een paar engelenkopjes.
We vervolgen nu onze rondgang via de rechter zijgang naar de rechter zijbeuk. Daar staat de doopvont, gemaakt van wit marmer met een roodgeel koperen deksel en verplaatsbaar.
Er hangt een vaandel van het Gilde met de afbeelding van St. Willibrord. Aan de achterzijde staat: Willibrordusgilde 1296-1974. Dit oude gilde zorgde vroeger voor de versiering van de kerk, het opluisteren van kerkelijke feesten en voor het onderhoud van de kerkhof.
Daar tegenover een vaandel van Maria. Het beeldt Maria's liefde uit voor de mens-heid. Het wandkleed op een koperen stang stelt Maria voor met haar voet op de draak, symbool van het kwaad. Maria vertrapt het kwaad, ook de erfzonde, waarvoor zij gevrij-waard is.
Met de draak en de maansikkel aan haar voeten is zij de Vrouw, die wordt beschreven in Hoofdstuk 12 van de Apokalyps/Openbaring van Johannes.
Links in deze zijbeuk staat een beeld van H.Jozef. Vroeger maakte het deel uit van het St. Jozefaltaar, dat hier stond.
Bij de voorste pilaren staan twee houten beelden, beide van ca. 1810.
Aan de ene kant: Willibrord met bisschopsstaf in zijn rechterhand en een kerkje op zijn linkerhand.Aan de andere kant zien we de evangelist Johannes met in zijn linkerhand een kelk, waaruit hij vergif moest drinken (dat schaadde hem niet!) en in zijn rechterhand een boek als schrijver van het vierde evangelie en de Apokalyps/Openbaring. Hij schreef in een verheven en mystieke taal, die een hoge vlucht neemt zoals zijn symbool de adelaar, die aan zijn voeten staat.
De godslamp rechts in het priesterkoor is van ca. 1835. De lamp hing vroeger aan een katrol in het midden van het priesterkoor. De godslamp moest altijd branden wanneer er geconsacreerde hosties aanwezig waren in het tabernakel. In de Missieweek moesten de buurt-schappen om beurten bij de gods-lamp aanwezig zijn en 's nachts waakten de zusters uit het naburige klooster.
Aanvankelijk stond er aan de kopzijde van het priesterkoor een prachtig hardstenen neogotisch hoogaltaar met o.a. de vier Evangelisten. Dit altaar is bij de restauratie van de kerk in 1967 verwijderd. Ook het toenmalige processiekruis boven de voorkant van het priesterkoor werd vervangen door een eenvoudiger kruis. Deze situatie duurde tot 1989. Toen kwam er vooraan in het priesterkoor een orgel te staan, dat gemaakt was door de gebr. Vulpen uit Utrecht. In 2013 werd dat orgel weer verplaatst naar de linkerzijde in de zijbeuk om plaats te maken voor het huidige altaar. Dat stond eerst in de kapel van het Canisiuscollege te Nijmegen en sinds 1985 in de kerk van Lage Mierde . Het is vervaardigd door J. Goossens en Zn. uit 's-Hertogenbosch; d.d. 1877.
Enkele elementen uit het oude altaar uit Lage Mierde zijn bewaard gebleven zoals het houten beeld van Christus, liggend in een tombe en met gevouwen handen.
Aan beide kanten dubbele zuiltjes met bladkapiteel; aan de voorzijde van het altaarblad een rand met halve driepassen. Tabernakeldeur, bedekt met een plaat van verguld koper met daarop een voorstelling van Christus aan tafel met de twee Emmausgangers.
Twee Retabels (kastjes met beeldengroep) met, in hoog reliëf, de voorstelling van:
Links:
Jezus gezeten met een kind op de schoot omgeven door moeders met kinderen; op de achtergrond drie leerlingen; eronder op banderol: Sinite parvulos venire ad Me. Luc.18,16. ("Laat de kinderen tot mij komen")
Rechts:
De twaalfjarige Jezus, staande, tussen zittende en staande leraren, achter één van hen een vrouw (Maria?); eronder op banderol: Et erat subditus illis. Luc.2,51("Hij was hen onderdanig").
Op de hoeken van de retabel, onder een baldakijn, een staande engel met banderol, waarop een tekst. De expositie-troon wordt bekroond door een kruis met neobarokke vorm. Lit.: Reg. Memoriale c.X. Helaas is dit kruis in 1993 uit de expositietroon gestolen.
Links naast het hoogaltaar is een beeld van Maria Presentatie . Het maakte vroeger deel uit van het Maria-altaar.
Rechts beelden van H.Familie, die eerst op een console tegen een pilaar stonden.
Het corpus van het grote kruisbeeld, dat aan kettingen boven het altaar hangt, is van hout. Het is rond 1920 gemaakt en afkomstig uit Groesbeek.
Het kleine altaarkruis dat nu op de credenstafel staat, is van rond 1900. Het heeft een opengewerkte voet op drie klauwtjes en rozetten aan de uiteinden van de balken. Verder staan hier nog een paar fraaie kandelaars met gekanteelde vetvangers.
Links van het hoofdaltaar is een tabernakel ingemetseld uit vroegere tijd, misschien uit de oude schuurkerk.
Kijk vooral naar de 7 glas – in - lood ramen van het priesterkoor, vervaardigd door fa. Nicolas en Zn. te Roermond en in 1912 in de kerk aangebracht.
Op de ramen wordt de toediening van de 7 sacramenten uitgebeeld. De gemijterde figuur, die op de ramen meerdere malen voorkomt, is waarschijnlijk H. Willibrord.
* Op het 1e raam: het doopsel - We zien twee meters, maar geen peter! Een misdienaar houdt de doopkaars vast. Grappig detail: de dopeling speelt met het doopwater.
* Op het 2e raam: het vormsel - Met assistentie van 2 peters wordt het vormsel toegediend aan een jongen en een meisje.
* Op het 3e raam: de biecht - Door een penitent (pelgrim?), terwijl anderen wachten.
* Op het middenraam: H.Communie - Men vermeed duidelijk het "op de tong leggen” te laten zien. Ook de H. Hostie is niet zichtbaar.
* Op het 5e raam: H.Oliesel ,het sacrament der zieken: - De zieke ontvangt hier de zalving op het voorhoofd. We zien ook de emmer met het wijwater en de kwast, waarmee de zieke en de ziekenkamer werden gezegend.
* Op het 6e raam: Priesterschap: - We zien vier personen afgebeeld. Het zijn de 3 priesterbroers Goossens en hun oom B. van Bokhoven, pastoor te Bakel, draagt als assistent de staf. Hierbij de volgende tekst:B. van Bokhoven- huius ecclesiae - per Vfere lustra -parochus D.D. (dono dedit) - MCMXIII = B. van Bokhoven -van deze kerk – gedurende bijna 5 x 5 jaar pastoor, schonk dit raam in 1913.
* Op het 7e raam: het huwelijk. - Tussen de twee, die elkaar het jawoord geven, staat een vaas met rozen als symbool van de liefde.
Alle zeven glas-in-lood ramen werden in 2009 gerestaureerd.
Vooraan in het priesterkoor staat een altaartafel, gemaakt door FA Verheggen uit de Rips en in 2009 verfraaid met een drieluik. Dit paneel komt uit overbodige spullen van het bisdom en is door enkele parochianen opgeknapt.
Terug in de dwarsbeuken, die samen met het priesterkoor omstreeks 1910 zijn gebouwd, zien we het grote verschil in bouwstijl. Terwijl het priesterkoor met zijn ribbenstructuur in neogotische stijl is gebouwd, zijn in de dwarsbeuken houten tongewelven aangebracht. Deze zijn versierd met bloemmotieven, de franse lelie en een veelkleurige band. Ditzelfde vinden we terug in het middenschip.
Jarenlang had de kerk alleen de beschikking over een klein orgel, nadat het oude orgel op het zangkoor ten prooi was gevallen aan de tinpest. Nu hebben we een nieuw orgel, gebouwd door de Gebrs. van Vulpen te Utrecht. Vanaf 1989 tot juli 2013 stond dit orgel achter in het priesterkoor. In het kader van de nieuwe liturgisch aanpassingen is het verplaatst naar de linkerzijbeuk.
Dit orgel heeft 13 registers, 2 klavieren, een pedaal en 860 sprekende pijpen. De 9 pijpjes van de twee kleine bovenvelden zijn stom.
Het werd op 16 April 1989 door organist Jan Staudt ingespeeld.
In deze zijbeuk hangt ook het vaandel van rood fluweel met de letters S F (=Sancta Familia de H. Familie) Jezus, Maria en Jozef.
Tot slot vragen de kruiswegstaties nog onze aandacht.
Het zijn gipsen beelden in een houten omlijsting, rond 1910 gemaakt door beeldhouwer v.d. Geld uit Den Bosch.
Ze zijn afkomstig uit de kapel van huize Voorburg te Vught en in 1986 in onze kerk geplaatst. De vorige kruisweg was aan de houtworm ten prooi gevallen. De kruisweg bestaat uit 14 "staties" met elk een onderschrift, dat aangeeft wat bij die statie is uitgebeeld.
De kruisweg begint links vooraan en eindigt rechts vooraan.
Nog niet zo lang geleden werd door velen voor of na de H.Mis "de kruisweg gebeden". Men staat dan bij elke statie (halte) even stil voor een gebed en overdenking van Christus lijden. Op Goede Vrijdag wordt ook nu nog gezamenlijk de kruisweg gebeden.
Als U de kerk verlaat, ziet U in het portaal aan de linkerkant een deur, die naar het zangkoor leidt. Daar is een permanente tentoonstelling ingericht, die uw belangstelling verdient.
U vindt daar een hele reeks “kerkelijke schatten", zoals paramenten (liturgische kleding), liturgisch vaatwerk, kelken, cibories, missalen, beelden, archiefstukken en nog vele andere zaken.
Voor velen zal het een feest van herkenning zijn, voor anderen zullen de korte beschrijvingen, die U op de kaartjes vindt, een goede geleide zijn.
U mag uw beleving vastleggen in het gastenboek, naast de deur naar de toren.
Protestants juk (1648-1795) / katholiek reveil vanaf 1795
Bij de vrede van Munster in 1648 kwam Brabant onder bestuur van De Nederlanden. Dat hield in dat Brabant als generaliteits-land geen recht had op vrijheid van godsdienst. De pastorie en de kerk kwamen in handen van de protestanten. De roomsen weken bij hun gebedsdiensten uit naar schuilkerken. Zo stond er een kerkschuur op de plaats van het huidige Muziekhofje. Of men week uit naar de Kraayenhut.
Toch is de onderdrukking zeer mild geweest. Het aantal protestanten was zeer gering en blijkbaar durfde men de openlijke confrontatie met de katholieken niet aan. Uit de bewaard gebleven doop-, trouw- en dodenboeken vanaf 1665 blijkt dat men toch enige vrijheid bezat. Zo werd in 1688 de broederschap van de H. Rozenkrans toegestaan en de Mariaverering bleef steeds heel groot. Zo werd St. Willibrord in het gemeentewapen van Bakel afgebeeld met een rozenkrans in zijn rechterhand en bleven de kruisen langs de weg intact.
Uit de protestantse tijd zijn veel namen van pastoors en kapelaans bekend, zelfs met vermelding van geboorte- en studieplaats, dus er heerste toch een bepaalde soepelheid.
Anderzijds zijn er ook voorbeelden van onverdraagzaamheid zoals het sluiten van de schuurkerk voor een half jaar en een boete van 3600 gulden voor de parochie vanwege het thuis toedienen van de sacramenten. Er vonden wederzijds vele pesterijen plaats zoals het tijdelijk sluiten van de schuurkerk, het aanvankelijk verbieden van een orgel aldaar, het incidenteel verbod van processies, het verontreinigen van de St.Willibrordusput door er een kat in te gooien. Maar ook de katholieken lieten zich niet onbetuigd. Zo werden de katholieke doden vaak op zondag tijdens de dienst van de protestanten begraven onder luid klokgelui. En toen de Fransen ons land binnenvielen zowel in 1672 als in 1795 lieten de katholieken duidelijk merken aan de protestanten dat ze maar beter konden ophoepelen.
Door een brand in 1708 ging een groot deel van het kerkelijk archief verloren en de klokken moesten opnieuw worden gegoten door Jozef en Jean Petit.
Op 4 mei 1809 gaf Lodewijk Napoleon de kerk weer terug aan de rooms-katholieken. De protestanten gingen voortaan naar de kerk in Deurne. Ze mochten hun doden niet meer in de kerk van Bakel begraven. Dat hadden de rijke protestanten eerst wel gedaan. De vloer werd nu helemaal opengebroken en de grafzerken werden naar Deurne gebracht of naar een afgebakend terrein bij St.Jozefsheil.
De kerk verkeerde na de Franse tijd in zeer slechte staat. De toren was er slecht aan toe, er waren reparaties nodig aan de zitbanken, muren en het dak. De vloer moest na het verwijderen van de graven worden hersteld. De katholieken weigerden aanvankelijk om de kerk weer te gaan gebruiken zonder schadevergoeding. Men heeft zelfs gedacht om de kerk af te breken. Maar dat werd door de burgemeester afgekeurd. Er werd een bijdrage van de gemeente gevraagd en zo werd de kerk provisorisch wat opgeknapt zodat de kerk pas in 1818 weer in gebruik genomen werd.
Maar het bleef nog lang kommer en kwel, omdat de geldmiddelen ontbraken. En als er reparaties aan de kerk werden verricht, dan was dat erg slordig en provisorisch. Alleen het kerkhof werd definitief ommuurd.
Bouwwerkzaamheden door de eeuwen heen
De kerk en toren zijn vaak door brand verwoest en steeds weer opgebouwd. Toen deze kerk op deze plaats werd gebouwd in 1421, was dat eerst alleen een kerkzaal. Tussen 1450 en 1500 werd de kerk vergroot. Aan de zijkanten kwamen 6 of 7 zijkapelletjes, waarna omstreeks 1500 een toren werd gebouwd. Na een brand werden de kapelletjes afgebroken en de kerk verbreed en vergroot met een priesterkoor. Maar het onderhoud van de kerk bleef ten tijde van de protestantse periode armetierig.
Nadat de katholieken in 1818 de kerk weer in gebruik namen, bleef restauratie door geldgebrek voorlopig uit. Pas in 1842 werd begonnen met de restauratie van het middenstuk van de kerk. Op het einde van het middenschip bij het priesterkoor werd een torentje gebouwd waarin de alarmklok werd gehangen. Later werd het torentje weer weggehaald omdat het houtwerk verrot was. Tevens werd de toren gerestaureerd, vooral de gevel en de buitenkant. Sporen hiervan zijn nog te zien.
Het puin bleef nog jaren op het kerkhof liggen totdat in 1857 van deze puinhoop een Calvarieberg werd gemaakt.
Rond 1900 voerde pastoor van Bokoven opnieuw een ingrijpende restauratie door. De toren werd grondig gestript en herbouwd met hulp van vele dorpelingen. Het lange oostkoor werd afgebroken en in plaats daarvan kwam er een nieuw en groter priesterkoor in gotische stijl met prachtige gebrandschilderde ramen en daarnaast twee zijbeuken. Verder in een uitbouw rechts een ruimte voor de misdienaars en een speciale kapel voor de zusters van het naburige klooster. Links kwam een extra ruimte voor een sacristie. Bovendien werd het kerkdak verhoogd en werden er enkele ramen aangebracht om meer licht binnen te krijgen.
Omstreeks 1967 werd er gesproken over een tweede kerk in verband met de sterke bevolkingstoename in Bakel. Er werd daarvoor zelfs al een locatie langs de Diepstratenlaan aangewezen onder de benaming: "bijzondere bestemmingen", maar uiteindelijk werd er toch geen tweede kerk gebouwd. Wel vonden er wederom restauraties plaats aan de oude kerk. Bovendien veranderde het interieur grondig. Het hoofd- en Maria altaar verdwenen en de oude banken in het middenpad werden vervangen. De kruisweg en verschillende kerkelijke attributen verdwenen!
Vanwege de dikte van de pilaren was het zicht op het altaar in de zijbeuken slecht. Er werden door het laten vallen van het middenpad veel goede zitplaatsen gewonnen.
De laatste decennia: vele bouwactiviteiten. Bovendien valt de kerk en de pastorie voortaan onder de monumentenzorg. Zo werd het mogelijk om de toren grondig te restaureren. Het leien dak werd vernieuwd, alsook delen van de steunberen.
In 1984 is de kerk verrijkt met een kruisweg, die afkomstig is van Huize Voorburg in Vught.
In 1987 – 1988 zijn de glas-in-lood ramen van het priesterkoor van nieuw lood voorzien en werden de ramen beschermd door onbreekbaar glas. In 2009 werden ze opnieuw gerestaureerd.
Het interieur kreeg in 1988 een goede onderhoudsbeurt. De muren en deuren werden van een nieuwe laag verf voorzien. Vooral de kapitelen vallen op door hun mooie kleuren. In 1989 is in het priesterkoor een nieuw orgel geplaatst, waarop de kerk trots mag zijn. Het priesterkoor kreeg verder nieuwe banken voor de koren, een kleiner altaar, een credenstafel met een tabernakel.
Door de plaatsing van orgel en banken is het oude tabernakel onbereikbaar geworden. Er werden twee nieuwe lezenaars geplaatst aan weerszijden van het altaar.
In 2013 zijn de huidige veranderingen tot stand gekomen zoals het creëren van een middengang, het plaatsen van de banken in de zijgangen, een verplaatsing van het orgel naar de linker-zijbeuk en het plaatsen van een nieuw hoogaltaar.
Lijst van pastores van kerk te Bakel:
1665 - 1704 / Servatius Nieuwenhoven
1704 - 1721 / Joannes Baptista van der Asdonck
1721 - 1752 / Petrus van der Cruijssen
1752 - 1795 / Johannes van Griensven
1795 - 1815 / Guilhelmus van Heeswijk
1815 - 1827 / Gerardus van der Heijden
1827 - 1856 / Johhannes van der Donk
1856 - 1888 / Henricus Augustinus Smits
1888 - 1913 / Benedictus Johannes van Bokhoven
1913 - 1945 / Franciscus van Zeeland
1945 - 1954 / Petrus Sanders
1954 - 1961 / Adrianus Johannes Elise Antonius van Velthoven
1961 - 1980 / Antonius Gerardus Maria Wassenberg
1980 - 1992 / Karel Marinuus Henricus Maria van Veijfeijken
1992 - 1993 / J. Ceelen (administrator)
1993 - 1995 / Johannes Petrus Jozef van de Ven
1995 - 1996 / L.J.M.C. Baeten (administrator)
1997 - 2001 / C.P.A.M. van Lamoen
2003 - 2007 / Thijssen
2007 - 2013 / Wester
2013 - 2015 / Bonten
1249 - 1267 / Arnoldus
1271 - / Egidius
- 1345 / Theodorus Gemenich
1381 - / Claes
1385 - 1395 / Henricus Langhals
1400 - 1423 / Macharis van Rut alias de Buck
1409 - 1419 / Mr. Wouter van den Opstal
1419 - 1425 / Mr. Reinerus van Arnhem
1427 - 1447 / Jan Wouters van Helmond
1426 - 1455 / Mr. Hendrik Raescop
1455 - 1458 / Mr. Theodericus Zomer (Zoemer) alias Walrams
1464 - / Jacob Mersmans van Os
1447 - 1498 / Mr. Hendrik Willems van Heersel alias van Bussel
1498 - 1534 / Mr. Willem van Enckenvoirt
1534 - 1559 / Jaspar Wijnants Moers
1566 - 1612 / Mr. Willem van den Eijnden
1612 - 1640 / Mr. Antonius Roijmans
1612 - 1623 / Petrus Heijeckers
1623 - 1936 / Mr. Joannes Hendriks Verhoeven
1636 - 1639 / Hubertus de Neef
1648 - 1652 / Mr. Gerard Jacobs
1651 - 1652 / Wilhelmus van den Einde
1652 - 1665 / Wilhelmus Moraeus
Wilt u onze parochie steunen in het onderhoud van onze kerk, in de Stiltekapel staat een collectebusje.
Dank U.