De Franse Tijd in Bakel en Milheeze, 1794-1813
Al in maart 1793 maakten de inwoners van Bakel en Milheeze kennis met de revolutionaire legertroepen van de Fransen. Dat was wel een week of twee later dan bijvoorbeeld in Helmond of Deurne. In de verwachting dat de Fransen meteen door zouden reizen naar Bakel, hadden de dorpelingen postgevat aan de rand van het dorp, om zo de brengers van vrijheid, gelijkheid en broederschap hartelijk in te halen. Maar dat houdt niemand veertien dagen vol, en toen de eerste Fransen kwamen, was er, tot verontwaardiging van de soldaten, geen mens meer te zien.
Ook in Bakel stond, zoals in vrijwel alle Brabantse dorpen, een vrijheidsboom opgesteld. Er is rond die boom gedanst en er is voldaan aan de eis van de Fransen om 600 pond hooi, 7000 pond stro en 26 zakken haver te leveren. En toen, gedwongen door de militaire situatie, waren de Fransen plotsklaps weer weg.
In september 1794 keerden zij terug, dit keer voor een beduidend langere tijd. Een belangrijke verworvenheid die de Franse overheid al spoedig invoerde, was de scheiding tussen kerk en staat. Bovendien werd bepaald dat het kerkgenootschap met de meeste zielen recht had op het plaatselijk kerkgebouw. Pas in 1798 dienden de katholieken in Bakel een verzoek in om de oude Willibrorduskerk weer te mogen gebruiken. Het duurde, mede door protestantse weerstand, nog tot na de Franse Tijd vooraleer de katholieke eredienst daar weer kon worden gevierd.
De volle voorraadzolders die bij de komst van de Fransen waren beloofd, bleven erbarmelijk leeg. De armoede werd gaandeweg de Franse Tijd steeds nijpender. Benden plunderaars stroopten de regio af en daarom werden in zowel Bakel als Milheeze gewapende burgerwachten opgericht om zo het grootste gevaar te keren.
Koning Lodewijk Napoleon hield in zijn regeringsjaren de conscriptie nog tegen, maar na zijn gedwongen vertrek was er geen houden meer aan: de dienstplicht werd ingevoerd. Ook in Bakel en Milheeze dienden de lichtingen van 20-jarige jongens te loten en velen van hen werden ingelijfd in de Grande Armee. Zeker veertien jongemannen uit de twee dorpen – maar waarschijnlijk is dat aantal groter – keerden nooit meer naar hun geboortedorp terug.
Keizer Napoleon voerde niet alleen de dienstplicht in. De Burgerlijke Stand was ook zo’n nieuw fenomeen. Voortaan diende de plaatselijke overheid naar Frans voorbeeld alle geboorten, huwelijken en overlijdens bij te houden in een register.
Bestuurlijk
Even heeft Bakel, gevoegd onder de Veroverde Landen van Holland, deel uitgemaakt van de Franse Republiek. Vervolgens hoorde Bakel bij de Bataafse Republiek, binnen het Gewest Bataafs Brabant, in het Departement van de Dommel en later Departement Bataafs Brabant. In 1806 lag Bakel ineens in het Koninkrijk Holland (Departement Brabant) en in 1810 werd Bakel, net als de rest van de Bataafse Republiek, toegevoegd aan het Franse keizerrijk. Brengen we het vergrootglas op dat moment wat dichterbij dan zien we Bakel liggen in het Departement van de Monden van de Rijn, Arrondissement Eindhoven, Kanton Gemert.
Duizelig van alle veranderingen en nieuwigheden - denk aan de invoering van Frans als bestuurstaal, van paspoorten en vaccins, van patenten, het kadaster, papiergeld, de meter, de kilogram en de liter – kon de gemeente Bakel en Milheeze in de eerste maanden van 1814 in een rustiger vaarwater aan een nieuw tijdperk beginnen. De Franse Tijd was voorbij.